Plaats de stuurpen op de vorkbuis totdat de onderkant wordt bereikt.
Zorg dat de stuurbuis over de drie stuurklembouten (L) gaat.
Breng de stuurpen op één lijn met de vork.
Draai de drie klembouten voor stuurbuis (L) tot de opgegeven waarde
en volgorde (1)(2)(3) vast met behulp van een momentsleutel en een
4 mm inbusbit.
Herhaal de procedure om de bouten aan te draaien om ervoor te
zorgen dat alle bouten tot het juiste aandraaimoment zijn vastgedraaid.
Draai de stelmoer (F) totdat de moer de onderkant van de bovenste kap
bereikt om speling in de balhoofd te verwijderen. Indien nodig, gebruik
een gereedschap dat in de gaten aan de zijkant van de stelmoer past
om de moer te draaien.
Draai de bout voor stelmoer (M) tot de opgegeven waarde aan met
behulp van een momentsleutel en een 2,5 mm inbusbit.
Pas de positie van de stuurpenextensie (B) aan tussen de minimum- en
maximumlijn en sluit de klemhendel (D).
Draai de klembout voor stuurpen (K) tot de opgegeven waarde aan met
behulp van een momentsleutel en een 4 mm inbusbit.
Voer de volgende controles uit om ervoor te zorgen dat de
stuurpenklem juist werkt:
•
Zorg dat de stuurpen niet omhoog en omlaag schuift wanneer de
klemhendel dicht is.
•
Open de klemhendel en beweeg de stuurpenextensie omhoog en
omlaag om na te gaan of deze soepel beweegt.
Open de klemhendel.
Open de stuurpenkap (H) en breng de stuurpenkap vanaf de voorkant
over de stuurpen aan.
Sluit de stuurpenkap en steek de twee bouten voor de stuurpenkap (I)
door de stuurpenafdekking en in de montagegaten in de stuurpen.
Draai de bouten tot de opgegeven waarde vast met behulp van een
momentsleutel en een 2 mm inbusbit.
WAARSCHUWING! Een verkeerd gemonteerde, aangepaste of
vastgemaakte stuurpen kan leiden tot controleverlies en vallen.
Zorg dat de stuurpen juist is geplaatst en vastgemaakt alvorens
met de fiets te rijden.
41
B
HET STUUR MONTEREN
Draai de montagebout los en verwijder deze van de MasterMind TCD-
houder (B), open en schuif deze naar het midden van het stuur (A).
Plaats het stuur tegen de stuurpen aan en plaats de
stuurpenklemplaten (C) aan elke zijde van de TCD-houder over het
stuur, met de gaten van de stuurpenklemplaat op één lijn met de gaten
van de stuurpen.
Voeg een sluitring aan elke bout (D) toe en draai de bouten door de
gaten van de stuurpenklemplaat en in de behuizing van de stuurpen
totdat ze gelijkmatig handvast zijn aangedraaid.
De ruimte tussen de stuurpen en de klemplaten moet aan de boven- en
onderkant even groot zijn.
D
in-lbf
C
A
Nm