Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
5
Stel de breedtegeleider bij, zodat hij net tegen de rand van de papierstapel komt. Zorg ervoor dat het papier
of het speciale materiaal losjes in de universeellader past, vlak ligt, en niet is omgebogen of gekreukt.
6
Stel via het bedieningspaneel van de printer het papierformaat en de papiersoort in voor de universeellader
(Formaat U-lader en Soort U-lader) op basis van het papier of speciale materiaal dat u hebt ingevoerd.
Laden koppelen en ontkoppelen
Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade
gebruikt. U kunt aangepaste papiersoorten, zoals briefhoofdpapier of normaal papier in verschillende kleuren,
het beste verschillende aangepaste namen geven zodat de laden waarin de papiersoorten zich bevinden, niet
automatisch worden gekoppeld.
Laden koppelen en ontkoppelen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Instellingen >Menu Papier.
3
De instellingen voor het papierformaat en de papiersoort wijzigen voor de laden die u wilt koppelen.
•
Om laden te koppelen moeten het papierformaat en de papiersoort die in beide laden worden gebruikt
hetzelfde zijn.
•
Om laden te ontkoppelen mogen het papierformaat en de papiersoort van de beide laden niet hetzelfde
zijn.
4
Klik op Verzenden.
Opmerking: U kunt de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort ook wijzigen via het
bedieningspaneel van de printer. Zie
informatie.
"Papierformaat en papiersoort instellen" op pagina 61
72
voor meer