MIDI- en utilityfuncties
Algemene instellingen voor de AW16G
In de PREFER-pagina van het UTILITY-scherm kunt u
instellingen maken die de algemene werking van de
AW16G beïnvloeden, zoals aangeven of er wel of geen
popupvensters moeten verschijnen of dat de kopieerbe-
veiliging aan- of uitgezet moet worden.
Druk om toegang te krijgen tot deze pagina herhaaldelijk
op de [UTILITY]-toets in de WORK NAVIGATE-sectie of
houd de [UTILITY]-toets ingedrukt en gebruik de CUR-
SOR [
]/[
]-toetsen.
1
3
5
Deze pagina bevat de volgende items.
1 STORE CONFIRM ON/OFF-knop
Bepaalt of het TITLE EDIT-popupvenster (waardoor
u een naam kunt toewijzen) zal verschijnen als u
een scene/library opslaat.
B RECALL CONFIRM ON/OFF-knop
Bepaalt of een popupvenster u zal vragen de hande-
ling te bevestigen als u een scene of library oproept.
C D.OUT COPYRIGHT ON/OFF-knop
Bepaalt of SCMS (Serieel Copy Management Sys-
tem) kopieerbeveiligingsvlaggen in het digitale sig-
naal moeten worden geschreven dat wordt uitge-
voerd via de DIGITAL STEREO OUT-aansluiting. De
beveiliging werkt als de knop aanstaat en werkt niet
als de knop uit is.
Als de kopieerbeveiliging werkt, zult u in staat zijn
het digitale signaal van de DIGITAL STEREO OUT-
aansluiting op te nemen op een MD- of DAT-recor-
der, maar het zal niet mogelijk zijn om een tweede
generatie digitale kopie van die data te maken.
Als de kopieerbeveiliging werkt.
D.OUT COPYRIGHT= ON
DIGITAL STEREO OUT-
aansluiting
DAT of MD, enz.
162
2
6
78
4
J
9
AW16G
Digitaal opnemen
mogelijk
Digitaal opnemen
niet mogelijk
D PARAM DISP TIME
Past de duur aan van hoelang de waarde rechtsbo-
ven in de display zal worden aangegeven als u de
knoppen van de SELECTED CHANNEL-sectie ge-
bruikt om een parameter te bewerken. Deze instel-
ling heeft een bereik van 0–9 (seconden).
E FADER FLIP
Bepaalt of de faders 1–8 en 9/10–15/16 de trackka-
naalniveaus (TRACK) of het ingangskanaal/de pad-
niveaus (INPUT) aan zullen passen. Als het appa-
raat wordt aangezet zal deze instelling altijd terug-
gezet worden naar TRACK.
Opm
Opm
Zelfs als u INPUT selecteert zal de functie van de [TRACK
SEL]-toetsen niet beïnvloed worden.
F NUDGE MODE
Selecteert de afspeelmethode die zal worden ge-
bruikt door de Nudgefunctie (een functie die u in
staat stelt om de [JOG ON]-toets en [DATA/JOG]-
dial te gebruiken om naar een locatie te zoeken).
AFTER.........................Speel herhaaldelijk terug, te begin-
nen op de huidige locatie, voor de
duur die wordt aangegeven door
de NUDGE TIME.
BEFORE ......................Speel herhaaldelijk terug, eindi-
gend op de huidige locatie, voor
de duur die wordt aangeven door
de NUDGE TIME.
NUDGE MODE: BEFORE
Huidige locatie
G NUDGE TIME
Bepaalt de duur van het segment (Nudge Time) die her-
haaldelijk zal worden afgespeeld door de Nudgefunc-
tie. De nudgetijd kan worden ingesteld in een bereik
van 25–800 ms in stappen van 1 ms (milliseconde).
H SOUND CLIP TIME
Selecteert de opnametijd voor de Sound Clipfunctie.
Dit kan worden ingesteld in een bereik van 30 sec–
180 sec, in stappen van 30 sec (seconden).
Opm
Opm
De SOUND CLIP TIME-instelling wordt gebruikt als u een
nieuwe song creëert. U kunt de opnametijd voor de Sound
Clipfunctie niet wijzigen nadat u de song heeft gecreëerd.
I PREROLL TIME
Bepaalt de duur (prerolltime) die er zal worden te-
ruggespeeld voor het punch-inpunt als u Auto
Punch-in gebruikt. Dit kan worden ingesteld in een
bereik van 0–5 seconden.
J POSTROLL TIME
Bepaalt de duur (postrolltime) die er zal worden
teruggespeeld na het punch-outpunt als u Auto
Punch-in gebruikt. Dit kan worden ingesteld in een
bereik van 0–5 seconden.
NUDGE MODE: AFTER
Huidige locatie