Gebruiksaanwijzing
Opmerking:
Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
VOORZICHTIG
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat
de kans dat iemand de motor per ongeluk
start waardoor u en andere omstanders
ernstig letsel kunnen oplopen.
Breng de maaidekken omlaag tot op de
grond, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje uit het contact voordat
u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan
de machine verricht.
Het koelsysteem
controleren
Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur, de
oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker
reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden.
Zei het hoofdstuk Vuil verwijderen uit het koelsysteem
in Onderhoud.
Het koelsysteem bevat een mengsel met een
50/50 verhouding van water en permanente
ethyleenglycol-antivries. Controleer elke dag vóór
het starten van de motor het koelvloeistofpeil in de
expansietank. De inhoud van het koelsysteem is
ongeveer 9,5 liter.
VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de
hete koelvloeistof, die onder druk staat,
ontsnappen indien de radiateurdop
wordt verwijderd. Dit kan brandwonden
veroorzaken.
• Verwijder de radiateurdop nooit als de
motor loopt.
• Gebruik een doek als u de radiateurdop
verwijdert en draai de dop langzaam open
om de stoom te laten ontsnappen.
1.
Controleer het koelvloeistofpeil in de
expansietank
(Figuur
Het koelvloeistofpeil behoort tussen de
markeringen op de zijkant van de tank te staan.
16).
1. Expansietank
2.
Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert
u de dop van de expansietank en vult u het
systeem bij. Niet te vol vullen.
3.
Plaats de dop van de expansietank terug.
Brandstoftank vullen
Brandstof
Belangrijk:
Gebruik uitsluitend diesel met
een extreem laag zwavelgehalte. Brandstof
met een hoger gehalte zwavel beschadigt de
dieseloxidatiekatalysator (DOC). Dit zal leiden tot
operationele problemen en verkort de levensduur
van de motoronderdelen.
Als de onderstaande waarschuwingen niet worden
opgevolgd kan dit leiden tot schade aan de motor.
•
Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van
dieselbrandstof.
•
Meng nooit kerosine of motorolie met de
dieselbrandstof.
•
Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen
verzinkt zijn.
•
Voeg geen additieven toe aan de brandstof.
Diesel
Cetaangetal: 45 of hoger
Zwavelgehalte: ultralaag (< 15 ppm)
22
Figuur 16
g021866