2 Vei igheidsv
Neem de volgende algemene veiligheids-
voorschriften in acht bij de montage en
bediening van het apparaat:
– Montage, installatie en onderhoud
mogen alleen door speciaal hiervoor
opgeleide technici worden uitgevoerd
– De luchtaanzuig- en luchtuitblaasope-
ningen van de ventilator aan de binnen-
en buitenzijde van de behuizing mogen
niet zijn gemodificeerd (zie ook para-
graaf „4.2.2 Opbouw van de elektroni-
sche componenten in de behuizing",
pagina 7).
– Het vermogensverlies van de in de be-
huizing geïnstalleerde componenten
mag de specifieke luchtverplaatsing
van de ventilator niet overschrijden
– De lamellen dienen met de opening
omlaag te wijzen
– Gebruik uitsluitend originele reserve-
onderdelen en toebehoren.
– Breng geen modificaties op de ventila-
tor aan, die niet in deze of andere geldi-
ge handleidingen zijn beschreven
– De ventilator mag alleen in spannings-
loze toestand op het net worden aange-
sloten. Gebruik de op het typeplaatje
vermelde voorzekering
– De luchtstromingsrichting mag alleen
in spanningsloze toestand worden
gewijzigd
– De positie van de netaansluiting mag
alleen in spanningsloze toestand
worden gewijzigd
– Steek uw hand niet in het draaiende
schoepenrad
– De elektrische aansluiting en eventuele
reparaties mogen alleen door erkende
vaktechnici worden uitgevoerd
Montage- en bedieningshandleiding Rittal ventilator
2 Vei igheidsv
rschrifte
rschrifte
3 Beschri vi g va de
ve ti at r
Afhankelijk van het ventilatortype kan het
uiterlijk van uw ventilator afwijken van de in
deze handleiding getoonde afbeeldingen.
De werking is echter in principe altijd
gelijk.
3
4
5
Afb. 1:
Beschrijving van de ventilator
ege da
1
Functielogo
(ontgrendeling ventilatierooster)
2
Ventilatierooster
3
Filterhouder met filtermat
4
Ventilatorbehuizing
5
Variabele, elektrische aansluiting
3.1 Functiebeschrijving
De ventilator, in combinatie met het resp.
de bijbehorende ventilatierooster(s), dient
voor het afvoeren van in de behuizing ont-
stane warmte, voor het ventileren van de
behuizing en bescherming van tempera-
tuurgevoelige componenten. Dit vindt
plaats door de rechtstreekse toevoer van
omgevingslucht, die onder de toelaatbare
behuizingsbinnentemperatuur dient te
liggen. Het systeem wordt in voorgecon-
fectioneerde uitsparingen gemonteerd.
3 1 1 H
fdbesta dde e
De ventilator bestaat uit de vier hoofdbe-
standdelen: ventilatormotor, filterhouder,
ventilatierooster met functielogo en filter-
materiaal.
1
2
5