5.2
JUISTE WERKING CONTROLES
Alvorens de bandenwisselaar te gebruiken, moeten een aantal controles worden uitgevoerd om er zeker
van te zijn dat deze correct werkt,
WAARSCHUWING! Controleer vóór elke ingreep of de hydraulische olie in de
aandrijfeenheid en de motorolie in de reductiekast voldoende zijn. Voeg indien
nodig toe met verwijzing naar hoofdstuk 7. Fabrikant is niet verantwoordelijk
voor eventuele schade omdat de olie niet voldoende in het systeem zit.
De hier beschreven bewerking moet worden uitgevoerd met de arm van de
gereedschapshouder in de niet-werkende positie.
5.2.1 WERKING CONTROLE VAN JOYSTICK 1 (6, afb. C)
Beweeg de joystick 1 omhoog: de klauwplaatarm moet omhoog.
Beweeg de joystick 1 naar beneden: de klauwplaatarm moet worden neergelaten.
Beweeg de joystick 1 naar links: de gereedschapswagen en de schuiftafel moeten in de richting
van de boorkop bewegen. .
Beweeg de joystick 1 naar rechts: de gereedschapswagen en de schuiftafel moeten van de boorkop
weg bewegen.
Beweeg de joystick 1 naar alle beschikbare standen en controleer voor elke gerelateerde
beweging die moet overeenkomen met wat beschreven is in hoofdstuk 5.1
"BESCHRIJVING VAN DE BEDIENING".
5.2.2 WERKINGSCONTROLE VAN JOYSTICK 2 (7, afb. C)
Beweeg uw gezicht NOOIT dichtbij de arm van de gereedschapshouder.
Beweeg de joystick 2 naar beneden: de arm van de gereedschapshouder moet omhoog.
Beweeg de joystick 2 omhoog: de arm van de gereedschapshouder moet worden neergelaten.
Beweeg de joystick 2 naar links: de arm van de gereedschapshouder moet in de richting van de
zelfcentrerende boorkop bewegen.
Beweeg de joystick 2 naar rechts: de arm van de gereedschapshouder moet weg bewegen van de
zelfcentrerende boorkop.
Beweeg de joystick 2 naar alle beschikbare standen en controleer voor elke gerelateerde
beweging die moet overeenkomen met wat beschreven is in hoofdstuk 5.1
"BESCHRIJVING VAN DE BEDIENING".
5.2.3 WERKING CONTROLE VAN DE KOPSCHAKELAAR (8, afb. C)
Wanneer de klauwplaatarm wordt neergelaten, is er altijd een
mogelijkheid om iets in zijn bewegingsbereik te verpletteren. Werk altijd
vanuit de positie die in de instructies wordt aangegeven en blijf ver buiten
het werkbereik van de spanarm
Wanneer de klauwplaatarmen open of gesloten zijn, is er altijd een
mogelijkheid om iets in hun bewegingsbereik te verpletteren. Werk altijd
vanuit de posities die in de instructies zijn aangegeven en blijf ver buiten
het werkbereik van de boorkop.