4.2
Displayfuncties
Het display bevat vier bedieningstoetsen waarmee de Enbar kan worden ingesteld. Om
veiligheidsredenen dient de sleutelschakelaar op de stand 'AUTO' te staan, zodat de
bedieningstoetsen in werking treden. Wanneer de Enbar in productie is zullen de bedieningstoetsen
worden uitgeschakeld, dit tot het moment dat het proces is afgelopen of er op de stopknop is gedrukt.
•
Menu toets
Met deze bedieningstoets keer je tijdens het instellen altijd weer terug naar het hoofdmenu.
•
Pijltoets ↑
Wanneer er een tijd ingesteld kan worden zal er bij één keer drukken 1 minuut bijkomen, als
deze toets ingedrukt blijft zullen de minuten sneller toenemen.
•
Pijltoets ↓
Wanneer er een tijd ingesteld kan worden zal er bij één keer drukken 1 minuut afgaan, als
deze toets ingedrukt blijft zullen de minuten sneller afnemen.
•
Pijltoets →
Met deze bedieningstoets kun je door het menu scrollen zie afbeelding 6
Figuur 6 Volgorde bedieningsmenu
4.3
In gebruik nemen
•
Plaats de Enbar op een vlakke en stabiele ondergrond;
•
Zet en richt de Enbar in de lengterichting van het hoofdpad;
o
parallel aan het hoofdpad;
o
zodat de luchtstroom over het hoofdpad en niet tegen het gewas komt;
•
Blokkeer de wielen van de Enbar met de blokkeerinrichting;
•
Zorg dat het gewas dat behandeld gaat worden droog is;
•
Controleer of de aftapkraan onder de tank van de compressor gesloten is;
o
draai deze eventueel dicht;
•
Sluit de kogelkraan tussen de buffertank (10) en de drukregelaar (8);
•
Sluit de Enbar aan op een wandcontactdoos;
o
gebruik een wandcontactdoos met randaarde;
o
zorg dat de wandcontactdoos is afgezekerd op 16A, in combinatie met een
aardlekbeveiliging van 30 mA;
•
Open de kogelkraan tussen de buffertank (10) en de drukregelaar (8);
•
Wacht tot de manometer (22) op de buffertank 8 bar aanwijst;
•
Draai aan de knop van de drukregelaar (18) tot de manometer op de drukregelaar (19) op 6
Bar staat.
4.4
Voorventileren
•
Het voorventileren met behulp van de ventilator van de Enbar geschiedt automatisch als de
Enbar gestart wordt, de voorventilatietijd is variabel van minimaal 5 tot maximaal 600 minuten,
deze tijd is instelbaar met de bedieningstoetsen (30);
•
Sluit de luchtramen en deuren naar buiten;
•
Zet eventuele hulpventilator(en) in de te behandelen teeltruimte aan;
•
Laat de hulpventilatoren minimaal een half uur voor het nevelen draaien;
•
Laat de hulpventilatoren tijdens en tot 15 minuten na het nevelen draaien.
Pagina 19 van 32