•
Controleer de capaciteit van de nozzle (1) en vloeistofbegrenzer (2);
o
vul het vloeistofreservoir (6) met 200 cc (= 200 mL) schoon water;
o
test de installatie;
▪
gebruik aanwijzingen uit paragraaf 4.5;
o
controleer met behulp van een horloge of een stopwatch de neveltijd;
▪
het water moet in 6 minuten op zijn;
o
gaat dit te snel dan moet de nozzle vervangen worden. Gaat dit te langzaam dan
moet de vloeistofbegrenzer en de nozzle worden schoongemaakt of vervangen;
•
Controleer de naspoelwerking van de unit;
o
gebruik paragraaf 4.6.2.
•
Reinig de installatie.
o
maak de unit en de compressor schoon;
▪
gebruik een niet bijtend (huishoudelijk) schoonmaakmiddel;
o
controleer de Enbar op lekkages en slijtage van slangen en kabels;
o
controleer de afschermingen en/of roosters van de Enbar;
o
controleer koppelingen, bouten en moeren;
o
laat een laagje water in het vloeistofreservoir staan;
▪
dit voorkomt uitdrogen van leidingen e.d.
6.3
Compressor
Laat de compressor ieder jaar controleren door de servicedienst van uw leverancier. Dit is essentieel
voor een lange levensduur en hoge bedrijfszekerheid van de compressor.
Pagina 27 van 32