Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Slepen
Er moet zich iemand in de machine bevinden
die de machine kan sturen en remmen.
Spreek met de bestuurder van het sleepvoer-
tuig duidelijke communicatietekens af voordat
er wordt gesleept.
– Gebruik altijd een sleepstang om te slepen.
– Sleep de machine NIET sneller dan de
MAXIMUMSNELHEID van 10 km/h.
Gestrande machine wegslepen
– Als de aangedreven wielen in een losse
of modderachtige bodem zijn vast komen
te zitten, moet er uitermate voorzichtig te
werk worden gegaan om de machine los te
trekken. Dit geldt in het bijzonder voor een
machine met lading.
– Trek de machine niet schuin of met schok-
ken los. Anders kan het chassis beschadigd
raken!
– Trek de machine niet los terwijl er een
aanhangwagen is aangekoppeld.
– Trek de machine indien mogelijk in het
reeds gevormde spoor achteruit.
Uitschakelen
Neem maatregelen − gebruik bijvoorbeeld
wielkeggen − om te voorkomen dat de ma-
chine wegrolt.
– Schroef de twee bouten waarmee de
parkeerrem is uitgeschakeld (1) weer in
hun oorspronkelijke positie en borg ze.
– Schroef beide bouten los tot het uiteinde
van de bouten op één lijn ligt met de onder-
kant van de bedieningshendel.
127 807 02 09 [NL]
Speciale gebruikssituaties
1
5
127-117
135
Advertenties
Inhoudsopgave
