1.
Mobiele telefoon kie-
HOME
zen aantippen.
Het zoeken naar beschikbare Blue-
tooth-apparaten wordt gestart. Na het
beëindigen van het zoeken wordt een
lijst met de beschikbare Bluetooth-ap-
paraten geopend.
2. Op de mobiele telefoon de lijst met be-
schikbare Bluetooth-apparaten openen
en de apparaatnaam van het infotain-
mentsysteem kiezen.
3. Let op meldingen op de mobiele tele-
foon en het infotainmentsysteem en
bevestig deze zo nodig.
Als de koppeling succesvol was, wor-
den de gegevens van de mobiele tele-
foon in het gebruikersprofiel opgesla-
gen.
4. Optioneel: melding voor de overdracht
van de gegevens naar de mobiele tele-
foon bevestigen.
WAARSCHUWING
Als u de koppeling tijdens het rijden uit-
voert, kan dit ongevallen of verwondingen
veroorzaken.
·
Voer de koppeling alleen bij stilstaande
auto uit.
Bij de koppeling van sommige mobiele
telefoons wordt een PIN op het
scherm van de mobiele telefoon weergege-
ven. Om de koppeling af te sluiten, deze
PIN in het infotainmentsysteem ingeven.
Gekoppelde mobiele telefoons zijn in
het infotainmentsysteem opgeslagen,
ook als deze op dit moment niet verbonden
zijn.
Mobiele telefoon verbinden
Voorwaarde:
✓ Er is een mobiele telefoon met het info-
tainmentsysteem gekoppeld.
1.
Bluetooth op de mobiele telefoon acti-
veren.
Beschrijving van de werking
Raadplaag
en
en
aan het begin van dit hoofdstuk op
pag. 251.
Gebruikersprofielen
Voor elke gekoppelde mobiele telefoon
wordt automatisch een individueel gebrui-
kersprofiel aangemaakt. In het gebruikers-
profiel worden gegevens van de mobiele
telefoon opgeslagen, bv. contactgegevens.
Er kunnen maximaal tien gebruikersprofie-
len gelijktijdig in het infotainmentsysteem
zijn opgeslagen.
Gebruikersprofiel wissen
U kunt de gebruikersprofielen afzonderlijk
via de instellingen wissen. Om de opgesla-
gen gegevens volledig te wissen, het info-
tainmentsysteem naar de fabrieksinstellin-
gen terugzetten → pag. 237.
1.
aantippen.
De gebruikersprofielen staan onder Mo-
biele telefoon kiezen of Mobiele appa-
raten.
2. Gewenste gebruikersprofiel aantippen
en om te wissen
aantippen.
Actieve en passieve verbinding
Om de functies van de telefooninterface te
gebruiken, moet ten minste een mobiele
telefoon met het infotainmentsysteem zijn
verbonden. Als er meerdere mobiele tele-
foons met het infotainmentsysteem zijn
verbonden, kunt u tussen actieve en pas-
sieve verbinding wisselen. Om de telefoon-
interface met de gewenste mobiele tele-
foon te bedienen, brengt u de actieve ver-
binding met het infotainmentsysteem tot
stand.
Gekoppelde mobiele telefoons zijn in het
infotainmentsysteem opgeslagen, ook als
deze op dit moment niet verbonden zijn.
Verschil tussen de verbindingstypen
Actief
Mobiele telefoon is gekoppeld en
verbonden. Functies van de telefoon-
interface worden met de gegevens
van deze mobiele telefoon uitge-
voerd.
Telefooninterface
op pag. 225 en
253