tot oververhitting van de band en kan tot
bandschade leiden. Een te lage banden-
spanning vermindert bovendien de brand-
stofefficiëntie en de levensduur van de
banden, en kan het rijgedrag en het remver-
mogen van de auto beïnvloeden.
Het bandencontrolesysteem vervangt het
regelmatige onderhoud en de controle van
de banden niet. De bestuurder is ervoor ver-
antwoordelijk dat de correcte bandenspan-
ning altijd wordt aangehouden, zelfs als het
bandencontrolesysteem nog geen waar-
schuwing voor een te lage bandenspanning
weergeeft.
Het bandencontrolesysteem beschikt bo-
vendien over een storingsindicatie die aan-
geeft wanneer het systeem niet goed
werkt. De storingsindicatie is met het con-
trolelampje voor lage bandenspanning ge-
koppeld. Als het systeem een storing vast-
stelt, knippert het waarschuwingslampje bij
het starten van de auto ongeveer 1 minuut,
waarna het blijft branden. Dit gebeurt ook
bij de volgende starts van de auto zolang
de storing blijft bestaan.
Als het bandencontrolesysteem een storing
aangeeft, kan de bandenspanning niet cor-
rect worden gecontroleerd. Een storing in
de bandencontrole kan verschillende oor-
zaken hebben, bv. een vervangen wiel of
band. Na het vervangen van een wiel of een
band moet worden gecontroleerd of het
waarschuwingslampje
ring aangeeft om te waarborgen dat het
bandencontrolesysteem correct werk
→ pag. 358, → pag. 362.
Referentiebandenspanning
De referentiespanning voor het banden-
controlesysteem is de voor de af fabriek
gemonteerde banden aanbevolen banden-
spanning bij de koude band bij maximale
belading. De referentiespanning komt over-
een met de gegevens op het bandenspan-
ningsplaatje → pag. 348.
Weergave van de bandenspanningen in
het infotainmentsysteem
Afb. 208 Displayweergave in het infotain-
mentsysteem: Actuele bandenspanningen
(principeafbeelding)
1
2
3
4
1.
2.
3.
4.
een systeemsto-
Na het inschakelen van het contact worden
eerst de laatst ontvangen bandenspan-
ningswaarden weergegeven. Bij het begin
van de rit wordt deze weergave geactuali-
seerd. Bij een te lage bandenspanning wor-
den de gemeten waarden en de betreffen-
de banden gemarkeerd weergegeven
→
Als de banden stilstaan, versturen de sen-
soren geen bandenspanningen. Dit spaart
de batterijen van de sensoren.
Als geen bandenspanningen worden ver-
stuurd, worden de laatst ontvangen ban-
denspanningen grijs weergegeven.
Bandenspanningscontrolesysteem
Normbandenspanning in bar
Gemeten bandenspanning in bar
Spanningsverlies linksvoor
Systeemstoring rechtsachter
Contact inschakelen.
in het infotainmentsysteem
Voertuig
aantippen.
aantippen.
Status
aantippen.
Bandenspanning
De auto wordt met de gemeten en
normbandenspanningen van alle ge-
monteerde wielen weergegeven →
208.
afb.
208.
afb.
359