4.1.3 Snelle metingen
Als er sneller gemeten moet worden dan mogelijk is bij de auto-
matische meetbereikkeuze, dan moet het juiste meetbereik ge-
fixeerd worden. Een snelle meting is gegarandeerd met de vol-
gende twee functies:
• met de handmatige meetbereikkeuze, d.w.z. door het meetbereik
te kiezen met het beste oplossend vermogen, zie
hoofdstuk 4.1.2.
of
• met de functie DATA, zie hoofdstuk 4.4. Hierbij wordt na de eer-
ste meting automatisch het juiste meetbereik gefixeerd, zodat
er vanaf de tweede meetwaarde sneller wordt gemeten.
Bij beide functies blijft het gefixeerde meetbereik ingesteld voor de
volgende seriemetingen.
4.2 Nulpuntcorrectie/relatieve metingen
Al naar gelang de afwijking van het nulpunt kan de gebruiker een
nulpuntinstelling of een referentiewaarde voor relatieve metingen
opslaan:
Afwijking van het nulpunt
–bij kortgesloten meetleidinguiteinden voor V, W, A
– bij open ingang voor capaciteiten eenheid F
0 ... 200 digit
> 200 ... 1 500 digit
Voor de desbetreffende meetfunctie wordt de betreffende referen-
tie- of correctiewaarde als offset afgetrokken van alle toekomstige
metingen en blijft deze behouden totdat hij weer gewist wordt of
totdat de multimeter wordt uitgeschakeld.
GMC-I Messtechnik GmbH
Het instellen van het nulpunt of de referentiewaarde is zowel mo-
gelijk bij de automatische meetbereikkeuze als voor het handma-
tig gekozen meetbereik.
Nulpunt instellen
➭ Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en verbind de vrije
uiteinden met elkaar. Doe dit niet bij capaciteitsmeting. In dit
geval blijven de uiteinden van de leiding open.
➭ Druk even op de knop ZERO | ESC.
Het apparaat bevestigt de nulpuntinstelling met een geluidssig-
naal en op het LCD-display verschijnt het symbool „ZERO
REL". De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de
knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde.
➭ U kunt de nulpuntinstelling wissen door opnieuw op de knop
ZERO | ESC te drukken.
Opmerking
Als gevolg van de TRMS effectieve waardemeting geeft de
multimeter bij kortgesloten meetleidingen in het nulpunt van
de V AC/I AC resp. V(AC+DC)/I (AC+DC)-meting een rest-
waarde aan van 1...10/35 digit (alineariteit van de TRMS-
converter). Deze heeft geen invloed op de gespecificeerde
nauwkeurigheid boven 1% van het meetbereik (resp. 10% in
de mV-bereiken).
Display
Referentiewaarde vastleggen
ZERO REL
➭ Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en meet een refe-
REL
rentiewaarde (max. 1500 digit).
➭ Druk even op de knop ZERO | ESC.
Het apparaat bevestigt het opslaan van de referentiewaarde
met een geluidssignaal en op het LCD-display verschijnen de
Bedieningsfuncties
19