Figuur 13
1. Te hoge bandenspanning
Brandstof bijvullen
Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel
met een laag (<500 ppm) of ultralaag (<15 ppm)
zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40
zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen
180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u verzekerd
bent van verse brandstof.
•
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof
(nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
beneden -7 °C.
•
Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage
temperaturen biedt een lager vlampunt en een
lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en
vermindert de kans dat het brandstoffilter verstopt
raakt.
Opmerking:
Gebruik van zomerdieselbrandstof bij
temperaturen boven -7 °C draagt bij aan een langere
levensduur van de pomp en een hoger vermogen dan
bij gebruik van winterdieselbrandstof.
Belangrijk:
Gebruik geen kerosine of benzine
in plaats van dieselbrandstof. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot beschadiging van de motor.
Biodiesel gebruiken
Deze machine kan ook gebruik maken van een
dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80%
petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of
ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
•
Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen
aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
•
Het dieselmengsel moet voldoen aan de vereisten
van ASTM D975 of EN 590.
•
Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd
door biodiesel.
•
Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of
mengsels met een lager percentage.
•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
•
Neem contact op met uw leverancier als u
informatie over biodiesel wenst.
g010293
Brandstoftank vullen
Inhoud brandstoftank: 22 liter.
1.
Maak de omgeving van de dop van de
brandstoftank schoon.
2.
Verwijder de dop van de brandstoftank
14).
1. Dop van brandstoftank
3.
Vul de tank tot iets onder de bovenkant van de
tank (de onderkant van de vulbuis) en plaats
vervolgens de dop.
Opmerking:
4.
Om brandgevaar te voorkomen, moet u
gemorste brandstof opnemen.
Een nieuwe machine
inrijden
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100
Doe het volgende om ervoor te zorgen dat de machine
goede prestaties levert:
22
Figuur 14
De tank niet te vol vullen.
bedrijfsuren—Neem de richtlijnen
voor het inrijden van een nieuwe
machine in acht.
(Figuur
g009814