De motorkap sluiten
Figuur 24
Dagelijkse controle van de
machine
Controleer de volgende aspecten dagelijks voordat u
de machine gebruikt:
•
Indicator van het luchtfilter; zie
luchtfilterindicator controleren (bladz. 46)
•
Motorolie; zie
Het motoroliepeil controleren
(bladz. 48)
•
Koelsysteem; zie
koelvloeistofpeil controleren (bladz. 62)
•
Motorkapscherm en radiateur; zie
motorkapscherm en de radiateur controleren op
vuil (bladz. 63)
•
Hydraulisch systeem; zie
systeem en het vloeistofpeil controleren (bladz.
69)
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Vereiste bandenspanning (voor- en achterbanden):
1,38 bar.
De
Het koelsysteem en
Het
Het hydraulische
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
Controleer de spanning van de voor- en achterbanden.
Pomp de banden op of laat lucht ontsnappen totdat
de banden de juiste spanning hebben.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
g198445
Het veiligheidssysteem
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Het veiligheidssysteem is bedoeld om aanslaan of
starten van de motor alleen mogelijk te maken als het
tractiepedaal in de neutraalstand staat en de aftakas
in de
-stand staat. Daarnaast zal de motor afslaan
UIT
als
•
de aftakasschakelaar op A
bestuurder niet op de stoel zit;
•
het tractiepedaal wordt ingetrapt terwijl de
bestuurder niet op de stoel zit;
•
het tractiepedaal wordt ingedrukt als de
parkeerrem in werking is.
30
Figuur 25
staat terwijl de
AN
g001055