Positie 1 -
: intervalstand. Bij voertuigen die zijn uitgerust
met automatische wissers, detecteert de regensensor de regen
die op de voorruit valt en wordt de wisfrequentie van de
ruitenwissers automatisch aangepast.
Opmerking: Zorg dat de regensensor nooit bedekt is met
stof, vuil of ijs.
Positie 2 - LO: lage wissnelheid.
Positie 3 - HI: hoge wissnelheid.
Positie 4 - "OFF" (UIT): ruitenwisser uitgeschakeld.
Positie 5 -
: één keer wissen.
66
DV90 NL.indd 66
DV90 NL.indd 66
Voordat u gaat rijden
Intervalstand/variabele vertraging
Versleten wisserbladen reinigen de voorruit niet
goed, verslechteren het zicht en kunnen daardoor
een
wisserbladen altijd direct.
Wanneer de bedieningshendel in positie
staat, kan de wisfrequentie worden aangepast door de
schakelaar te draaien.
Controleer bij zeer lage of zeer hoge temperaturen of de
wissers niet zijn vastgevroren of vastgeplakt aan de ruit,
en verwijder bijvoorbeeld sneeuw om beschadiging van de
bladen te voorkomen. Bedien de wissers niet als de voorruit
droog is. Wanneer dit wel gebeurt, kunnen er krassen in de
ruit ontstaan waardoor wisserbladen snel slijten en het zicht
wordt verslechterd.
ongeval
veroorzaken.
Vervang
SNEL
LANGZAAM
Let op
versleten
(intervalstand)
24.06.2020 10:58:07
24.06.2020 10:58:07