Parkeren
1. Open de recirculatiehendel (AC omlaag) en stel de
motorluchtregelaar (CB) zodanig in dat de pomp
langzaam pompt.
CB
2. Sluit het recirculatieventiel (hendel AC omhoog)
wanneer de pomp de onderste stand heeft bereikt.
0
STOP
3. Sluit het luchtventiel (CA) van de motor en draai de
motorluchtregelaar (CB) linksom. Open het
recirculatieventiel (hendel AC omlaag).
CB
3A5285T
CA
B
A
AC
AC
CA
AC
Uitschakelen
1. De mengverdeler, de slangen en het pistool spoelen.
Zie De mengverdeler, de slang en het spuitpistool
spoelen op pagina 34.
2. Zorg dat de luchtafsluiter (CA) van de motor
is gesloten.
3. Zorg dat de luchtafsluiter voor oplosmiddel (DA) is
gesloten en de luchtdrukregelaar voor oplosmiddel
(DB) volledig linksom is gedraaid.
DB
DA
4. Sluit de spoelklep voor oplosmiddel (AD)l en duw de
recirculatiehendel (AC) omlaag.
Parkeren
CA
AD
39