Hoofdstuk 1 Aan de slag
1.
De batterij opladen
De batterij is gedeeltelijk geladen. Plaats de batterij en laad deze op
voordat u uw telefoon gaat gebruiken. Sommige batterijen werken het
beste nadat ze een aantal keren volledig zijn opgeladen/ontladen.
1. Steek het netsnoer in de
netstroomadapter.
2. Sluit een uiteinde van de USB-synckabel
aan op de sync-aansluiting van de
telefoon.
. Sluit het andere einde van de USB
synckabel aan op de USB-poort van de
netstroomadapter.
. Sluit de netstroomadapter aan op een
stopcontact om de batterij op te laden.
Tijdens het laden van de batterij is het
meldings-LED (links van de oortelefoon)
ononderbroken oranje. Het lampje wordt groen
als de telefoon volledig is geladen.
Als u de batterij laadt terwijl de telefoon is ingeschakeld, ziet u ook
een laadpictogram
batterij is geladen, verschijnt een pictogram voor een volle batterij
in de titelbalk.
Belangrijk
in de titelbalk bovenin het scherm. Nadat de
• U moet alleen de meegeleverde netstroomadapter en USB-
synchronisatiekabel gebruiken om de batterij van de telefoon op
te laden.
• Verwijder de batterij niet uit de telefoon terwijl u hem oplaadt met
de netstroomadapter of de auto-adapter.
• Uit veiligheidsoverwegingen stopt de batterij bij oververhitting
met opladen.