23 - 2
Op de kopakker worden de markeurs door de stuurschuif
I (Fig. 23.3/1) omgeschakeld dat door een enkelwerkend
regelventiel vanuit de trekkercabine wordt aangestuurd.
Wordt het regelventiel van de trekker, bijv. bij het keren op
de kopakker bediend, dan worden de markeurs gewisseld
en de schakelkast van de zaaiwielschakeling voor het
rijpadensysteem (indien aanwezig) schakelt naar het
volgende getal.
Geeft de schakelkast het cijfer "0" aan, dan sluiten de
schuiven in de verdeelkop de uitlopen naar de zaaikouters
in de rijpaden en de schijven van de voorloopmarkeur
(indien aanwezig) gaat naar beneden.
Iedere markeur wordt door een hydrauliekcilinder (Fig.
23.4/1)
-
van transportstand (Fig. 23.2) in werkstand (Fig. 23.1)
of omgekeerd gebracht
-
voor het draaien op de kopakker geheven
-
voor hindernissen op het land geheven en na het
passeren van de hindernis weer in werkstand ge-
bracht.
I
De hydraulisch bediende markeurs en de
hydraulisch bediende schakelkast voor het
schakelen van de zaaiwielen in het
rijpadensysteem (indien aanwezig) zijn aan
elkaar gekoppeld en op het stuurschuif I
aangesloten.
!
Bij het bedienen van het regelventiel komen
gelijktijdig de hydrauliekcilinders van de
hydraulisch bediende markeurs en de hy-
draulisch bediende schakelkast onder druk
te staan!
Gevaar voor verwondingen door bewegen-
de delen!
Voor het bedienen van de stuurschuif van
de trekker iedereen uit het gevarengebied
wegsturen!
Het is niet toegestaan zich binnen het
zwenkgebied van de markeur te bevinden!
AD-P B 123-2 06.02
Fig. 23.3
1
Fig. 23.4
1