Basisprincipes en -instellingen
Raadpleeg pagina W-14 wanneer u de NFC-functie gebruikt.
[Wi-Fi/NFC]
Stel dit in op [Inschakelen] om de selectie van [Wi-Fi-functie] onder
het tabblad [53] mogelijk te maken.
Als het gebruik van elektronische apparaten en apparaten met een
draadloze verbinding is verboden, zoals in het vliegtuig of het
ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschakelen].
Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, kunt u de camera niet via een
kabel aansluiten op Connect Station, een computer, printer, GPS-
ontvanger, televisie of een ander apparaat (pag. W-13).
Gebruik van de camera terwijl de draadloze functies actief zijn
Wanneer u de draadloze verbinding prioriteit wilt geven, dient u niet aan
de aan-uitschakelaar, het programmakeuzewiel, het afdekplaatje van
de kaartsleuf of het accucompartiment of andere onderdelen te komen.
Anders kan de draadloze verbinding verbroken worden.
W-12
Selecteer de Wi-Fi-functie
4
waarmee u verbinding wilt maken.
Druk op de pijltjestoetsen <Y>
en <Z> om een item te selecteren.
Als u de verbindingsinstellingen niet
hebt vastgelegd, wordt het
instelscherm weergegeven.
Als u de verbindingsinstellingen al
hebt vastgelegd, wordt het scherm
voor opnieuw verbinden
weergegeven.