Inschakelen:
Uitschakelen:
10.5.2
NL
Caravan - 09-09 - DET-0025-10
Alleen pannen gebruiken waarvan de diameter geschikt is voor het rooster
van de brander van het gaskooktoestel.
Als de vlam uitgaat, blokkeert het ontstekingsbeveiligingsventiel automa-
tisch de gastoevoer.
Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing "Inbouw-
gaskooktoestel".
Afb. 140 Bedieningselementen voor
gaskooktoestel
De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Kookplaat" openen.
Afdekking van het gaskooktoestel openen.
Draairegelaar (Afb. 140,1) van de gewenste brander in de ontstekings-
stand (grote vlam) draaien.
De draairegelaar indrukken en ingedrukt houden.
De brander met een gasaansteker, een lucifer of met andere geschikte ont-
stekingsmiddelen aansteken.
Als de vlam brandt, de draairegelaar nog 10 tot 15 seconden ingedrukt
houden tot het ontstekingsbeveiligingsventiel de gastoevoer open houdt.
Draairegelaar loslaten en in de gewenste instelling draaien.
Als het aansteken niet is gelukt, de procedure vanaf het begin herhalen.
Draairegelaar in 0-stand draaien. De vlam dooft.
Gasafsluitkraan "Kookplaat" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Gasbakoven
De ventilatieopeningen op de gasbakoven niet bedekken.
Bij gebruik van de bakoven mogen geen brandbare voorwerpen in de
buurt van de gasbakoven aanwezig zijn.
De bakovenklep moet tijdens het gebruik geopend blijven.
Als het aansteken niet is gelukt, de procedure vanaf het begin herhalen.
Zonodig controleren of gas en/of stroom in de gasbakoven ontbreken.
Als de gasbakoven toch niet functioneert, de gasafsluitkraan sluiten en
het servicepunt inlichten.
Als de brandervlam per ongeluk wordt gedoofd, bakoven uitschakelen
en de brander tenminste 1 minuut uitgeschakeld laten. Pas daarna
opnieuw ontsteken.
Bij het grillen het hittescherm eruit trekken en de klep helemaal open
laten staan.
Inbouwapparatuur
10
127