Installatie
Plaats van de ontvanger
Voor een optimale werking moet de ontvangereenheid boven de grond
en niet op de grond worden geplaatst, binnen het zicht van de zender
en uit de buurt van grote obstakels. Houd de ontvangereenheid ook uit
de buurt van ruisbronnen zoals andere digitale draadloze apparatuur,
magnetrons en eveneens uit de buurt van grote metalen voorwerpen.
Houd de System 10 ontvangers 9 m uit de buurt van draadloze
toegangspunten.
Uitgangsaansluiting
De ATW-R1300 is uitgerust met twee audio-uitgangen voor
elke ontvanger: een gebalanceerde XLR-type uitgang en een
ongebalanceerde ¼-inch TRS jackaansluiting. Gebruik een
afgeschermde audiokabel voor de verbinding tussen de ontvanger
en het mengpaneel. Als de ingang van het mengpaneel een ¼-inch
aansluiting is, verbindt u met de kabel de ¼-inch ongebalanceerde
audio-uitgang aan de achterkant van het ontvangerchassis met het
mengpaneel. Als de ingang van het mengpaneel een XLR-type ingang
is, verbindt u met de kabel de gebalanceerde XLR-type audio-uitgang
aan de achterkant van het ontvangerchassis met het mengpaneel.
Voedingsaansluiting
Steek de voedingsconnector van de meegeleverde netstroomadapter
in de voedingsaansluiting aan de achterkant van het ontvangerchassis.
ATW-RC13 Bediening en functies van het
ontvangerchassis
Afbeelding A — Voorpaneel bediening en functies
1. Aan/Uit-knop: Druk hierop om de stroom in of uit te schakelen.
2. Onderhoudspoort: Alleen voor gebruik door de fabrikant of ander
gekwalifi ceerd onderhoudspersoneel.
3. Docks voor de ontvangereenheden: Steek hierin de afzonderlijke
ontvangers voor lokaal gebruik.
4. Ontgrendelingen voor de ontvangereenheden: Druk hierop om de
ontvangers te verwijderen.
5. Audio-indicator (één voor elke ontvanger): Licht groen op wanneer
geluid van de zender wordt ontvangen, geel wanneer de audio in de
buurt van het piekniveau komt en rood wanneer het piekniveau is
bereikt.
6. Koppelindicator (één voor elke ontvanger): Knippert groen wanneer
de koppelfunctie in werking is; licht groen op wanneer de zender
gekoppeld is.
Afbeelding A
1
3
2
4
5
9
6
7
8
System 10 PRO Installatie en bediening
Maak het snoer vast aan de snoerhaak op het chassis om te voorkomen
dat de stekker plotseling losraakt. Steek de adapter in een standaard
230 Volt 50 Hz stopcontact. Het ontvangerchassis is uitgerust met een
Aan/Uit-stroomschakelaar. Schakel de stroom uit wanneer het systeem
niet wordt gebruikt en haal de stekker uit het stopcontact wanneer u
het systeem geruime tijd niet denkt te gebruiken.
Antennes
Voor de beste ontvangst dient u de verwijderbare antennes in een "V"
te zetten zodat ze allebei onder een hoek staan van 45°.
Systeemverbinding
Bij gelijktijdig gebruik van meerdere systemen raden wij u aan dat
u alle chassis (maximaal vijf) met elkaar verbindt met behulp van de
RJ12-kabel die bij elk systeem wordt geleverd. (Dit is niet nodig als
u maar een enkel chassis gebruikt.) Door deze verbinding wordt een
stabielere omgeving opgezet waarbij de ontvangers samenwerken, met
alle ontvangst-, zend- en frequentie-toewijzingen gecoördineerd om
wegvallen van geluid te voorkomen en gelijktijdig gebruik van maximaal
10 kanalen mogelijk te maken. Zie "Systemen Verbinden" op pagina 9
voor verdere informatie.
7 . Systeem-ID-keuzeknop (één voor elke ontvanger): Indrukken om
de Systeem-ID-nummers te doorlopen. (De Systeem-ID is een
gemeenschappelijk nummer toegewezen aan een gekoppelde
zender en ontvanger voor identifi catiedoeleinden.)
8. Koppelknop (één voor elke ontvanger): Indrukken om het koppelen
te starten.
9. De Systeem-ID-weergave bevat de volgende aanduidingen:
a. RF-signaalniveau-indicator (één voor elke ontvanger): Toont de
sterkte van het RF-signaal dat wordt ontvangen van de zender
b. Systeem-ID (één voor elke ontvanger): Toont het Systeem-ID-
nummer
c. Het batterijniveau van de zender (TX) (één voor elke ontvanger):
Toont de resterende capaciteit van de batterijen van de zender
d. Verbindingsindicator: Toont dat het chassis is verbonden met een
ander chassis
3
b
a
d
c