8
System 10 PRO Installatie en bediening
Bediening Systeem
Draai de volumeregeling van beide ontvangers dicht en verlaag het
mengpaneel/versterkerniveau voordat u het draadloos systeem start.
Zet de zender nog niet aan.
Ontvanger aan...
Steek de stekker in een stopcontact en schakel de stroom in met de
voedingsknop. De blauwe Systeem-ID-weergave licht op.
Zender aan...
Als de zender wordt ingeschakeld, zal de groene Koppelindicator van
Ontvanger A oplichten samen met twee indicators op de zender: de
groene Voeding/Batterij/Mute-statusindicator en de blauwe Systeem-ID.
De blauwe Systeem-ID-weergave op de zender gaat na 30 seconden
uit om de batterijen te sparen; de Voeding/Batterij/Mute-statusindicator
blijft branden om de zenderstatus aan te geven.
Om de Systeem-ID-weergave opnieuw te laten oplichten, drukt u op de
Voeding/Mute-knop.
Opmerking:
veranderen. Een lichte aanraking van de voedingsknop schakelt tussen
"Mute" en "Unmute" werking.
De Voeding/Batterij/Mute-statusindicator van de zender licht rood op
wanneer de zender op "Mute" gaat, of groen om een "Unmute" status
aan te geven. Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, begint de Voeding/
Batterij/Mute-statusindicator te knipperen.
De zenders hebben een soft-touch voedingsknop. Wanneer de knop
op "Mute" staat (rood LED-lampje), produceert de zender RF zonder
audiosignaal. Wanneer de knop op "Aan" staat (groen LED-lampje),
produceert de zender zowel RF als audio. Bij te veel audio-input naar de
zender zal de Audio-indicator van de ontvanger rood oplichten.
Ontvangervolume
Bij normale gebruiksomstandigheden moet de volumeregeling van
de ontvanger helemaal open worden gedraaid en wordt het totale
systeemgeluid op het mengpaneel of versterker ingesteld.
Afstelling Ingangsniveau
Ingangsniveauregelaars in de zenders zorgen ervoor dat u
prestaties kunt maximaliseren voor een bijzondere microfoon- of
gitaargevoeligheid, of aanpassen voor verschillende akoestische
ingangsniveaus.
Afstellen Ingangsniveau — UniPak
Schuif het batterijdeksel van de zender en verwijder de
schroevendraaier uit de clip. Draai met behulp van de schroevendraaier
voorzichtig de "VOL " (Volume – Microfoon-/Instrumentniveau) helemaal
omhoog (met de klok mee, richting "H"). Controleer op overmatige
versterking door te spreken/zingen in de microfoon met typisch luide
niveaus terwijl u de Audio-indicator van de ontvanger in het oog houdt.
Als de Audio-indicator rood oplicht, draait u de "VOL " regelaar een
stukje tegen de klok in totdat de Audio-indicator groen of geel oplicht bij
maximale audio-input naar de zender.
Afstellen Ingangsniveau — Handzender
Schroef het onderste deksel van de behuizing los en schuif het eraf,
waardoor de schroevendraaier en "LEVEL " (ingangsniveau)-regelaar
zichtbaar worden. Verwijder de schroevendraaier uit de clip. Draai de
"LEVEL" regelaar in de hoogste stand (met de klok mee, richting "H").
Controleer op overmatige versterking door te spreken/zingen in de
microfoon met typisch luide niveaus terwijl u de Audio-indicator van de
ontvanger in het oog houdt. Als de Audio-indicator rood oplicht, draait
u de "LEVEL " regelaar een stukje tegen de klok in totdat de Audio-
indicator groen of geel oplicht bij maximale audio-input naar de zender.
Plaats de schroevendraaier terug in de clip, sluit de onderste
behuizing en zet deze vast. Er zouden geen verdere
zenderversterkingsaanpassingen nodig moeten zijn, zolang de
akoestische input niet aanzienlijk verandert.
dit zal de Mute-status van de zender
®
Zender
LET OP! De kleine niveauregelaars zijn kwetsbaar, gebruik alleen de
bijgeleverde schroevendraaier. Forceer de regelaars niet buiten hun
normale 190° rotatiebereik.
Systeem-ID-Nummer Instellen & Zender en Ontvanger Koppelen
Uw systeem is in de fabriek vooraf geconfi gureerd om te werken
zonder verdere noodzakelijke koppelinstellingen; het werkt direct zo uit
de doos. Dat wil zeggen, de ontvangers en zenders zijn reeds digitale
paren, waarbij elke zender een Systeem-ID-nummer deelt met een van
de ontvangers.
De koppelinstructies die hieronder worden geschetst, zullen u helpen
als u het nodig acht om de Systeem-ID-nummers te veranderen in
meervoudige-systeemconfi guraties, of om een nieuwe zender aan een
bestaande ontvanger te koppelen.
OPMERKING:
De Systeem-ID is een identiek nummer
toegewezen aan een gekoppelde zender en ontvanger voor
identifi catiedoeleinden. Het Systeem ID-nummer heeft geen
relatie met de zenderfrequentie. Vanwege de dynamische aard
van de automatische frequentieselectie van System 10, kunnen de
daadwerkelijke zenderfrequenties veranderen tijdens het opstarten of
de uitvoering. Deze frequentiewijzigingen zijn ononderbroken en niet
hoorbaar.
Koppelen van Ontvangers met Zenders
Opmerking:
Er kunnen maximaal tien zenders worden gekoppeld aan
één ontvanger en er kunnen maximaal tien kanalen gelijktijdig worden
gebruikt wanneer meerdere chassis zijn verbonden. (Zie "Systemen
Verbinden" op pagina 9.)
1. Zet het ontvangerchassis en de zender aan.
2. Druk op de Systeem-ID-knop op het chassis die correspondeert met
de ontvanger die u wilt koppelen. Het ID-nummer knippert op het
display. Blijf op de Systeem-ID-knop drukken totdat het display het
gewenste nummer, 0 t/m 9, toont.
Opmerking:
Wanneer een ontvanger wordt gekoppeld die buiten
het bereik van het chassis is (gewoonlijk verder dan 100 meter
verwijderd), of die in een andere ruimte is, moet u een andere
ontvangereenheid in de lege dock steken van de ontvanger die
gekoppeld wordt. Volg de onderstaande aanwijzingen en verwijder
daarna de vervangingsontvanger zodra het koppelen is voltooid.
3. Houd binnen 15 seconden de Koppelknop op het ontvangerchassis
gedurende ongeveer één seconde ingedrukt. De Koppelindicator van
de ontvanger begint groen te knipperen. Uw ontvanger staat nu in
de Koppelstand.
Opmerking:
Als de Koppelknop van de ontvanger niet binnen 15
seconden wordt ingedrukt, zal het Systeem-ID-nummer terugkeren
naar de vorige instelling.
4. Open uw zender en houd binnen 30 seconden na het ingaan van de
Koppelstand de Koppelknop ingedrukt. Het display van de zender
zal nu het Systeem-ID-nummer tonen dat u hebt gekozen voor uw
ontvanger.
De Koppelindicator van de ontvanger zal blijven branden, wat
betekent dat u met succes uw zender en ontvanger hebt gekoppeld.
5. Om nog een zender te koppelen aan deze ontvanger, moet u de
eerste zender eerst uitzetten door de Voeding/Mute-knop ingedrukt
te houden. Zet vervolgens de tweede zender aan en volg de
instructies 2-4 hierboven, waarbij u ervoor zorgt dat u een ander
Systeem-ID-nummer toewijst aan de nieuwe zender.
6. Herhaal de procedure voor elke volgende zender die u aan deze
ontvanger wilt koppelen. Vergeet niet om alle zenders die al aan de
ontvanger gekoppeld zijn uit te zetten voordat u een nieuwe zender
toevoegt en om een uniek ID-nummer toe te wijzen aan elke zender.
Opmerking:
Wanneer alle zenders uit staan, zal de Systeem-
ID-weergave van de ontvanger alle gekoppelde ID-nummers
doorlopen. Zet een zender aan om de koppeling van deze zender
met de ontvanger in werking te stellen. De ontvanger kan slechts
één zender tegelijk herkennen. Die zender moet uit worden gezet
voordat de ontvanger een andere gekoppelde zender zal kunnen
herkennen. Als de zender in kwestie buiten bereik is wanneer deze
uit wordt gezet, zal de ontvanger geen andere gekoppelde zender
kunnen herkennen totdat de ontvanger wordt uitgeschakeld en dan
weer ingeschakeld.