Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functies Voor Systeembeheer Instellen - Lenovo ThinkPad T440p Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ThinkPad T440p:
Inhoudsopgave

Advertenties

Opmerking: Als de computer wordt opgestart met de functie Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde
Network Boot gebruikt.
Asset ID EEPROM
De Asset ID EEPROM bevat informatie over de computerconfiguratie en de serienummers van de
belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden waarin u zelf informatie
over de eindgebruikers kunt opslaan.

Functies voor systeembeheer instellen

Als u uw computer op afstand door een netwerkbeheerder wilt laten bedienen, moet u de volgende
systeembeheerkenmerken in het ThinkPad Setup-programma instellen:
• Wake on LAN
• Network Boot volgorde
• Flash-update
Opmerking: Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u gevraagd dit beheerderswachtwoord in
te voeren wanneer u het programma ThinkPad Setup start.
De functie Wake on LAN in- of uitschakelen
Als de functie Wake on LAN is ingeschakeld en de computer is aangesloten op het LAN, kan de
netwerkbeheerder de computer op afstand opstarten met gebruik van software voor netwerkbeheer
op afstand.
U kunt Wake on LAN als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 113.
2. Selecteer Config ➙ Network. Het submenu Network wordt weergegeven.
3. Selecteer een overeenkomstige optie voor de Wake on LAN-functie.
4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Een Network Boot-volgorde opgeven
Wanneer de computer via LAN wordt geactiveerd, start de computer op vanaf het apparaat dat is
gespecificeerd in het menu Network Boot. Daarna wordt de lijst met de opstartvolgorde in het menu
Boot gevolgd.
U kunt als volgt een Network Boot-volgorde definiëren:
1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 113.
2. Selecteer Startup ➙ Network Boot. De lijst met opstartapparaten wordt dan afgebeeld.
3. Selecteer een opstartapparaat om deze in te stellen als het apparaat waarmee het opstarten plaatsvindt
nadat de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Opmerking: U kunt op F9 drukken om de fabrieksinstellingen te herstellen.
De vereisten voor flash-updates controleren
De programma´s op uw computer kunnen vanaf een beheersconsole door een netwerkbeheerder worden
bijgewerkt indien aan de volgende vereisten wordt voldaan:
• De computer moet zijn opgestart vanaf het LAN.
• De computer moet zijn opgestart via de Preboot eXecution Environment (PXE).
130
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave