Opmerking: Vergeleken met de TrackPoint-werkstand, vergroot de Klassieke TrackPoint-werkstand het
rechtermuisknopgebied zodat de rechter- en linkermuisknopgebieden op de trackpad gelijk verdeeld
zijn. De aanraakbewegingen worden echter uitgeschakeld kunnen niet worden gebruikt in de Klassieke
TrackPoint-werkstand.
De aanraakbewegingen van trackpad gebruiken
De hele trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken om
aanwijs- en klikacties uit te voeren, zoals bij een traditionele muis. Met de trackpad kunt u ook diverse
aanraakbewegingen uitvoeren.
Dit onderwerp introduceert de veelgebruikte aanraakbewegingen zoals tikken, slepen, bladeren en draaien.
Voor meer bewegingen kunt u help-informatie van het ThinkPad-aanwijsapparaat raadplegen.
Opmerkingen:
• Bepaalde bewegingen zijn alleen beschikbaar in bepaalde toepassingen en werkstanden van het
ThinkPad-aanwijsapparaat.
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar zijn.
1
Aanwijzen
Gebruik het aanwijsknopje om de aanwijzer te
verplaatsen. Om het aanwijsknopje te gebruiken, oefent
u druk uit op het antislipdopje van het aanwijsknopje in
een richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer
beweegt naar behoren, maar het aanwijsknopje zelf wordt
niet verplaatst. De snelheid waarmee de aanwijzer wordt
verplaatst, wordt bepaald door de hoeveelheid druk die
op de knop wordt uitgeoefend.
2
Bladeren
Houd de gestippelde scrollbalk ingedrukt terwijl u druk
uitoefent op de aanwijzer in de verticale of horizontale
richting. Vervolgens kunt u door het document, de
website of toepassingen bladeren.
3
Links klikken
Druk op het linkermuisknopgebied om een item te
selecteren of te openen.
4
Rechts klikken
Druk op het rechtermuisknopgebied om een snelmenu
weer te geven.
Hoofdstuk 2
.
De computer gebruiken
27