1
De printer installeren
Indien u installatieproblemen ondervindt
•
Controleer of de printer aan staat en alle aansluitingen stevig vastzitten.
•
Als u een parallelle printerkabel gebruikt, zorg dan dat er geen andere
randapparaten (scanners, back-up-apparaten en schakeldozen) tussen de
printer en de computer zijn geïnstalleerd.
•
Sluit uw toepassingen. Schakel de computer en de printer uit. Zet de printer en
vervolgens de computer aan.
•
Sluit alle antivirusprogramma's die op uw computer worden uitgevoerd. Klik
met de rechtermuisknop op het pictogram van het antivirusprogramma op de
Taakbalk en selecteer
van het open venster van het antivirusprogramma.
•
Maak de installatie van de printersoftware ongedaan volgens de instructies op
pagina 22 en voer vervolgens de installatieprocedure opnieuw uit.
•
Als u een bericht ontvangt dat de bidirectionele communicatie niet werkt, klikt
u op
•
Als u nog steeds problemen met de installatie ondervindt, roept u de hulp in
van een bevoegd HP dealer of HP vertegenwoordiger van de
Klantenondersteuning. Het telefoonnummer van het dichtstbijzijnde
ondersteuningscentrum vindt u in "Benodigdheden en accessoires" op
pagina 68.
15
Uitschakelen
OK
en gaat u met de rest van de installatie verder.
of klik op de "x" in de rechterbovenhoek