3.
Veeg de glasplaat en het omringende gebied voorzichtig schoon met een niet-pluizende doek die licht
vochtig is gemaakt met water en vervolgens is uitgewrongen. Er is een geschikte doek meegeleverd bij de
printer.
VOORZICHTIG:
bevatten. Spuit geen vloeistoffen rechtstreeks op de glasplaat van de scanner of op andere onderdelen van
het apparaat.
Maakt u zich geen zorgen over kleine waterdruppels die achterblijven op het glas: deze verdampen.
4.
Optioneel kunt u voor een meer grondige reiniging:
De glasplaat verwijderen en deze aan beide zijden schoonmaken.
●
Reinig de aandrukrollen en de invoerrollers.
●
5.
Sluit de scannerklep en duw deze zachtjes omlaag om hem te vergrendelen.
6.
Reinig het gebied direct voor de scanner, waar de te scannen vellen liggen voordat ze worden gescand.
7.
Sluit het netsnoer weer aan, schakel de Aan/uit-schakelaar aan de achterkant in en schakel vervolgens de
printer in met de Aan/uit-toets.
168 Hoofdstuk 14 Scanneronderhoud
Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of vloeistoffen die dergelijke chemicaliën
NLWW