Een aangepast papierformaat registreren
Combinaties van printerstuurprogramma-instellingen die geschikt zijn voor verschillende afdrukdoeleinden worden bij het
printerstuurprogramma geleverd als "profielen". Hiermee kunt u documenteren afdrukken voor een bepaald doeleinde door
eenvoudig een profiel te selecteren in de lijst [Profiel].
1
Geef de printermap weer.
"Basisbewerkingen in Windows"
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor deze printer en selecteer [Afdrukvoorkeuren]
vanuit het pop-upvenster.
3
Open het dialoogvenster [Instellingen van aangepast papierformaat].
(1) Geef het tabblad [Pagina-instellingen] weer.
(2) Klik op [Aangepast papierformaat].
4
Stel een aangepast papierformaat in.
[Naam van
aangepast
papierformaat]
[Eenheid]
[Papierformaat]
5
Registreer het aangepast papierformaat.
(1) Klik op [Registreren].
Het aantal aangepaste papiersoorten dat kan worden geregistreerd verschilt afhankelijk van uw systeemomgeving.
(2) Bekijk [Papierlijst] om te controleren of het aangepaste papierformaat dat u hebt geregistreerd, is toegevoegd.
(3) Klik op [OK].
Raadpleeg "Afdrukken" voor algemene afdrukprocedures.
Voer de geregistreerde naam van het aangepaste papierformaat in. U kunt maximaal 31 tekens
gebruiken.
Selecteer de eenheden die u wilt gebruiken wanneer u het aangepaste papierformaat instelt.
Stel de hoogte en de breedte ([Hoogte] [Breedte]) van het aangepaste papier in.
Geef het papierformaat op in staande afdrukstand ([Hoogte] [Breedte]) en binnen het bereik dat
kan worden opgegeven.
0452-02S