<Afdrukbereik>/<Afdrukbereik (TIFF)>
Geef het bereik (pagina's) op dat u wilt afdrukken. Met behulp van
Selecteert de methode om het afdrukbereik toe te wijzen
<Alle>
Drukt alle pagina's af.
<Pagina's opgeven>
Drukt uitsluitend de opgegeven pagina's af. Om de pagina's op te geven, selecteert u <Paginabereik>
en voert u <Eerste pagina> en <Laatste pagina> in met behulp van de numerieke
toetsen
Selecteer <Toepassen>
<Resolutie>
Geef bij het verwerken van de afdrukgegevens de afdrukresolutie op. Gebruik
selecteren en druk op
<600 dpi>
Deze afdrukstand is geschikt voor snel afdrukken.
<1200 dpi>
Randen van tekens en afbeeldingen kunnen bij hoge resolutie helder worden gereproduceerd. Deze
afdrukstand is geschikt voor het afdrukken van gegevens die veel kleine tekens bevatten.
<Dubbelz. afdrukken>
Selecteer of u het papier aan beide zijden wilt bedrukken. Met behulp van
Druk nu op
.
Een document afdrukken
.
.
119
/
selecteert u <Toewijzingsmethode>
.
/
om de resolutie te
/
selecteert u de instelling.