19.1.3 Veiligheidsgordel
Wanneer de gebruiker in de rolstoel wordt vervoerd, moet een
veiligheidsgordel worden gebruikt om de persoon in het voertuig vast te
zetten.
Positionering van de veiligheidsgordels voor rolstoelgebruikers.
De rolstoel is getest op botsbestendigheid met behulp van een hoogwaardige
veiligheidsgordel van Dahl, model 501780 of 501781, en een
driepuntsveiligheidsgordel voor inzittenden (Dahl, onderdeelnummer: 500984).
Het gebruik van een dergelijk of soortgelijk gespecificeerd systeem wordt
aanbevolen. Het is van groot belang om de veiligheidsgordel in de juiste
hoeken, afhankelijk van de rolstoelgebruiker, te gebruiken. De hoek voor het
heupgedeelte (2) van de veiligheidsgordel moet een hoek van 30- 75° zijn ten
opzichte van het horizontale vlak. (zie onderstaande afbeelding). Ook moet de
zijhoek tussen het verticale vlak blijven, met een maximale hoek van 15° ten
opzichte van het verticale vlak (zie onderstaande afbeelding).
Optimale hoeken voor de veiligheidsgordel voor een rolstoelgebruiker
100