EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Sneller rijden dan de ingestelde
snelheid
Het blijft altijd mogelijk de ingestelde
maximumsnelheid te overschrijden. Ga
als volgt te werk: druk het gaspedaal
stevig in tot voorbij het
3
weerstandspunt.
Tijdens het overschrijden van de
snelheid knippert de snelheid in het
rood op het instrumentenpaneel. Laat
vervolgens het gaspedaal los: de
functie snelheidsbegrenzer treedt weer
in werking zodra u langzamer rijdt dan
de in het geheugen opgeslagen
snelheid.
U moet uw voeten in
de buurt van de
pedalen houden om
snel te kunnen
reageren op een noodgeval.
Als de functie
snelheidsbegrenzer (na
verschillende pogingen
om deze in te schakelen)
niet beschikbaar is, neemt u
contact op met een merkdealer.
2 3 2 - R i j d e n
Onmogelijkheid om de ingestelde
maximum snelheid vast te houden
Tijdens een steile afdaling kan het
systeem de maximumsnelheid wellicht
niet aanhouden; in dit geval knippert
de maximumsnelheid op het
instrumentenpaneel en hoort u een
pieptoon met een regelmatig interval.
Onderbreken van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort als u drukt op de
schakelaar 2 (0). De
maximumsnelheid wordt opgeslagen
en op het instrumentenpaneel grijs
weergegeven.
Opnieuw inschakelen van de
maximum snelheid
Als een snelheid is opgeslagen, kunt u
deze oproepen door te drukken op de
schakelaar 3 (RES).
Als de snelheidsbegrenzer
is ingesteld op stand-by,
leidt drukken op schakelaar
4 of 5 tot reactivatie van de
functie, ongeacht de snelheid die
in het geheugen is opgeslagen:
de actuele snelheid van de auto
wordt gebruikt.