EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Als een snelheid in het geheugen is
opgeslagen, kan deze in de juiste
omstandigheden (verkeersdrukte,
staat van het wegdek,
weersomstandigheden, enz.) worden
opgeroepen. Druk op de schakelaar 3
3
(RES) als de snelheid van de auto
hoger is dan 30 km/u.
Als de snelheid is opgeslagen,
verschijnt de kruissnelheid groen op
het display om de activering van de
snelheidsregelaar te bevestigen.
Afhankelijk van de auto verschijnt het
waarschuwingslampje 8 .
N.B.: als de eerder opgeslagen
snelheid veel hoger is dan de actuele
snelheid, trekt de auto snel op naar
deze hogere snelheid.
2 3 6 - R i j d e n
Als de snelheidsregelaar stand-by is,
komt de regelaarfunctie weer in
werking door een druk op de
schakelaar 4 or 5 , ongeacht de
snelheid die in het geheugen is
opgeslagen: de actuele snelheid van
de auto wordt gebruikt.
Uitschakelen van de functie
De functie snelheidsregelaar wordt
onderbroken wanneer u op de
schakelaar 1 drukt om de
snelheidsregelaar uit te schakelen. In
dit geval wordt er geen snelheid meer
in het geheugen opgeslagen.
Om de rijhulp te verlaten,
drukt u zo vaak als nodig
op schakelaar 1 totdat er
UIT staat. De melding "Rijhulp
uitgeschakeld" verschijnt op het
instrumentenpaneel.
Het waarschuwingslampje 8 verdwijnt
van het instrumentenpaneel om te
bevestigen dat de functie gestopt is.
Het onderbreken of
uitschakelen van de
cruise control brengt
geen snelle
snelheidsvermindering met zich
mee: u moet remmen door het
rempedaal in te trappen.
Adaptieve snelheidsregelaar
Met de adaptieve snelheidsregelaar (of
de Stop and Go adaptieve
snelheidsregelaar bij voertuigen met