Inhoudsopgave
Advertenties
4.6 Schoorsteenaansluiting
De hoge rendementen van moderne verwarmingsketels, in
combinatie
met
specifieke
watertemperaturen en modulerende branders, leidt tot lage
rookgastemperaturen (<160°C).
4.6.1
Bepaling van de afmetingen van het rookgasafvoerkanaal
Voor het bepalen van de doorsnede en de hoogte van het
rookgasafvoerkanaal, dienen de geldende voorschriften te worden
gehanteerd. Raadpleeg zonodig onze technische adviseurs.
4.6.2
Aansluiting op de rookgasbuis
De aansluitleiding dient demonteerbaar te zijn en zo weinig mogelijk
weerstand te bezitten. Dus zo kort mogelijk te zijn met zo weinig
mogelijk bochten, etc. en zonder bruuske doorsnedewijzigingen.
De diameter van de aansluitleiding dient minimaal gelijk te zijn aan
die van de rookmond van de ketel, dus:
A: ø 250 mm: voor de ketel met 8 tot 10 leden.
A: ø 300 mm: voor de ketel met 11 tot 14 leden.
Het is aan te raden in de rookgasleiding een meetpunt aan te
brengen (gat Ø 10 mm) voor het inregelen van de brander
(verbrandingscontrole).
16/03/2016 - 300026627-03
gebruikssituaties
zoals
lage
Om die reden:
- Extra aandacht besteden aan het rookgasafvoekanaal die,
afhankelijk van lengte en uitvoering, condensbestendig uitgevoerd
dient te zijn.
- In het geval dat condensvorming verwacht kan worden, dient
tevens aan de voet van het kanaal een condensafvoer geplaatst te
worden.
De plaatsing van een trekregelaar wordt eveneens aanbevolen.
Hierbij dient in acht te worden genomen, dat de verwarmingsketels
van het type NXR4 Progress, ketels zijn met een luchtdichte
vuurhaard onder overdruk en dat de druk aan de rookmond niet
hoger mag zijn dan 0 mbar. Tenzij speciale dichtheidsmaatregelen
getroffen worden, zoals bij de aansluiting van een rookgaskoeler/
economiser..
Voor de goede werking van de ketel, moet de druk bij de
rookgasaansluiting 0 Pa bedragen (= 0).
NXR4 Progress
4. Installatie
15
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
