<Aantal TX-lijnen>
<Functie-instellingen>
U kunt het aantal lijnen instellen dat u kunt selecteren bij verzending van externe faxen. Stel het aantal lijnen in
op hetzelfde aantal telefoonlijnen dat is verbonden met de externe-faxserver.
<IP Fax gebruiken>
<Functie-instellingen>
U kunt aangeven of IP-faxen moeten worden gebruikt.
<Instellingen IP-faxcommunicatiemodus>
<Functie-instellingen>
U kunt de communicatiemodus die u wilt gebruiken, opgeven voor het verzenden van IP-faxen.
<Gebruik fax op afstand>
<Functie-instellingen>
U kunt aangeven of de machine mag worden gebruikt als een servermachine voor de externe-faxfunctie.
●
Als u de machine als een externe-faxservermachine wilt gebruiken, drukt u op <Netwerk>
<Instellingen Speciale poort> in op <Aan>.
<Autom. comm.snelheid aanpassen bij gebruik VoIP>
<Functie-instellingen>
U kunt faxen nauwkeuriger verzenden en ontvangen wanneer de lijn of een andere partij gevoelig is voor
fouten.
●
Als u dit instelt op <On> wordt de communicatiesnelheid beperkt tot <14400 bps> of langzamer in de
volgende instellingen, waardoor fouten worden verminderd. Als u dit instelt op <Off> keren de
snelheden keren terug naar hun oorspronkelijke waarden.
- <Verzendsnelheid> voor bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek en snelkiestoetsen
Bestemmingen registreren in het adresboek(P. 219)
- De verzendsnelheid ingesteld in <TX startsnelheid>
- De ontvangstsnelheid ingesteld in <RX startsnelheid>
Instellingen/Registratie
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
1089
<Instellingen TX fax op afstand>
<Instellingen TX fax op afstand>
<Instellingen TX fax op afstand>
<Instellingen Fax op afstand>
<TX startsnelheid>(P. 1087)
<RX startsnelheid>(P. 1096)
stel