Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Canon imageRUNNER ADVANCE C3530i Gebruikershandleiding pagina 735

Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer <IKE-modus> is ingesteld op <Hoofd> op het scherm <IKE-instellingen> en
<Authentificatiemethode> is ingesteld op <Gedeelde sleutelmeth.>, zijn de volgende beperkingen van
toepassing bij het registreren van meerdere beveiligingsbeleidsregels.
Methode met een gedeelde sleutel: als meerdere externe IP-adressen worden opgegeven waarop
een beveiligingsbeleid van toepassing moet zijn, zijn alle gedeelde sleutels voor dat
beveiligingsbeleid identiek (dit geldt niet als een enkel adres is opgegeven).
Prioriteit: als meerdere externe IP-adressen worden opgegeven waarop een beveiligingsbeleid van
toepassing moet zijn, is de prioriteit van dat beveiligingsbeleid lager dan die van het
beveiligingsbeleid voor een enkel adres.
7
Configureer de IPSec-communicatie-instellingen.
1
Druk op <Instellingen IPSec netwerk>.
2
Configureer de noodzakelijke instellingen.
<Geldigheid>
Stel de verloopperiode van de gegenereerde IPSec SA in. Stel <Tijd> of <Formaat> in. Als u allebei
instelt, wordt de instelling met de eerst bereikte waarde toegepast.
<PFS>
Als u de PFS-functie (Perfect Forward Secrecy) instelt op <Aan>, wordt de beveiliging van de
versleutelingssleutel verhoogd, maar wordt de communicatiesnelheid trager. Daarnaast moet de PFS-
functie op het apparaat van de communicatie-evenknie zijn ingeschakeld.
<Authentificatie/Encryptie algoritme>
Selecteer <Auto> of <Handmatige instellingen> om in te stellen hoe het verificatie- en
versleutelingsalgoritme voor IKE-fase 2 moet worden opgegeven. Als u <Auto> selecteert, wordt de
ESP-verificatie en het versleutelingsalgoritme automatisch ingesteld. Als u een specifieke
verificatiemethode wilt opgeven, drukt u op <Handmatige instellingen> en selecteert u een van de
onderstaande verificatiemethodes.
<ESP>
<ESP (AES-GCM)>
<AH (SHA1)>
3
Druk op <OK>
<OK>.
8
Schakel de geregistreerde beleidsregels in en controleer de volgorde van prioriteit.
De machine beheren
Verificatie en versleuteling worden beide uitgevoerd. Selecteer het algoritme
voor <ESP-verificatie> en <ESP encryptie>. Selecteer <NULL> als u het verificatie-
of versleutelingsalgoritme niet wilt instellen.
AES-GCM wordt gebruikt als het ESP-algoritme, en verificatie en versleuteling
worden beide uitgevoerd.
Verificatie wordt uitgevoerd, maar de gegevens worden niet versleuteld. SHA1
wordt gebruikt als het algoritme.
721

Advertenties

Inhoudsopgave

Probleemoplossen

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Imagerunner advance c3525iImagerunner advance c3520i

Inhoudsopgave