10. WERKING
10.1 Controle instal-
latie
Controleer instal-
latie voor het
opstarten
10.2 Opstarten
brander
WAARSCHUWING
Volg voor uw veilgheid
deze instructies stipt op
zoniet kan dit leiden tot
beschadiging van het
gebouw of lichamelijke
verwonding.
10.3 Volgorde werk-
wijze & instructies
m.b.t. de werking
♦ Controleer de ophanging. Het toestel moet veilig opgehangen zijn.
ervan dat alle andere onderdelen individueel beveiligd en opgehangen zijn.
♦ Controleer de afstanden tot brandbare producten. De veiligheidsafstanden zijn in
hoofdstuk 5 vermeld.
♦ Controleer de inlaat- en afvoerpijpen om zeker te zijn dat ze geïnstalleerd zijn vol-
gens de instructies in sectie 7.
♦ Controleer de leidingen op lekken en een correcte gastoevoerdruk. Ontlucht de
gasleidingen.
♦ Controleer de elektrische bedrading en vergewis u ervan dat de aansluiting uit-
gevoerd is volgens het bedradingsschema. Vergewis u ervan dat de afmetingen van
alle elektrische draden aan de vereisten beantwoorden.
♦ Controleer de polariteit. Verzeker u ervan dat er fasespanning is tussen de zwarte
"L1" en de aarding. (Gebruik de groene schakelaar op het bedradingspaneel).
♦ Voer een aardingstest uit om na te gaan of de aarding van het toestel correct is.
♦ Deze luchtverwarmer heeft geen waakvlam. Het is voorzien van een onstekings-
mechanisme dat de brander automatisch ontsteekt. Probeer de brander niet met
de hand te onsteken.
♦ Vergewis u ervan dat u geen gaslucht waarneemt rond het toestel vooraleer het te
ontsteken. Ruik ook tegen de grond omdat propaan en butaan zwaarder zijn dan
lucht en daardoor tegen de grond blijven hangen.
♦ Bij oververhitting of wanneer de gastoevoer niet wordt afgesloten, moet u de
manuele gaskraan sluiten vooraleer de elektrische voeding af te sluiten.
♦ Gebruik dit toestel niet wanneer het aan water werd blootgesteld. Bel meteen een
erkend vakman om het toestel te na te zien en om controle-onderdelen en gasklep-
pen te vervangen die met water in contact zijn gekomen.
1. Stel de thermostaat op zijn laagste punt in.
2. Schakel de elektrische spanning uit.
3. Sluit de gaskraan aan de ingang van het toestel.
4. Wacht vijf minuten zodat al het gas uit de leidingen is. Ruik of u een gaslucht
waarneemt, ook nabij de vloer. Als u gas ruikt, STOP en volg de instructies van de
WAARSCHUWINGEN op pagina 3. Als u geen gaslucht waarneemt, ga dan naar
het volgende punt.
5. Schakel de elektrische spanning in.
6. Open de gaskraan aan de ingang van het toestel.
7. Controleer bij gebruik van een klokschakelaar of deze op een inschakeltijd staat.
8. Stel de thermostaat op de gewenste temperatuur in (die moet boven de ruimtetem-
peratuur liggen).
Opmerking: Als het toestel niet werkt, volg de hieronder vermelde instructies "Gas-
toevoer afsluiten" en bel een erkend vakman.
9. De thermostaat vraagt warmte en stelt de rookgasventilatormotor in werking.
10. Wanneer de luchtdrukverschilschakelaar voldoende verbrandingslucht detecteert
en na het verstrijken van de voorspoeltijd gaat de multifunctionele gasklep open
en het toestel ontsteekt.
11. De brandervlam wordt waargenomen en ongeveer 30 seconden nadat de gasklep-
geopend is, start de ventilatormotor van de hoofdventilator.
12. Als de vlam dooft terwijl de brander in werking is, sluit de elektronische brander-
automaat de gasklep en probeert die de brander opnieuw te ontsteken. Het toestel
zal vijf keer proberen opnieuw op te starten vooraleer het in vergrendeling gaat.
Gebruik de resetknop om de vergrendeling te onderbreken, zodat het toestel weer
kan opstarten.
13. Om het toestel gedurende een korte periode uit te schakelen volstaat het de
thermostaat op een lagere temperatuur in te stellen. De luchtventilator zal blijven
draaien totdat de restwarmte is afgevoerd.
14. Voor een langere stilstandsperiode verwijzen wij naar de instructies 'De gastoevoer
van het toestel afsluiten', zoals hieronder vermeld.
Vergewis u
0807UESABENL/NLNL, page 21/31