7 Beschrijving van de werking van de SolvisControl
7.2.3 Overschotfunctie zonnesysteem
Verwarming van kelder of badkamer
met zonnewarmte
Zwembadverwarming met
zonnewarmte
Instellingen
VERWARMING>VERW.CIRC 1 3/5
Dagtemp. tijdvenster 1
29°C
Dagtemp. tijdvenster 2
20°C
20°C
Dagtemp. tijdvenster 3
Nachttemperatuur
5°C
MAANDAG
00:00
00:00
00:00
00:00
00:00
00:00
06:30
00:00
00:00
22:00
00:00
00:00
06:30
00:00
00:00
22:00
00:00
00:00
32
(niet voor SolvisMax warmtepomp)
De overschotfunctie voor het zonnesysteem maakt de afvoer van overtollige
warmte ter voorkoming van collectorstilstanden mogelijk en ontziet de zonne-
installatie. De installateur legt de activeringstemperatuur (af fabriek ingesteld
op 70 °C) vast en wijst de overschotfunctie voor het zonnesysteem aan één of
meerdere verwarmingscircuits toe. Het verwarmingscircuit kan vervolgens wor-
den gebruikt voor:
1. Verwarming van kelder of badkamer,
2. Zwembadverwarming.
Tijdens de zomermaanden wordt het verwarmingscircuit bij buitentemperaturen
hoger dan 21 °C (instelling af fabriek, zie
drijf" op pagina 26) uitgeschakeld. Door de activering van de overschotfunctie
van het zonnesysteem kan, onafhankelijk hiervan, overtollige zonnewarmte
worden benut. Als het echter kouder wordt, en de ketel zich in winterbedrijf be-
vindt, zorgt de brander voor naverwarming als de zonnewarmte niet voldoende
is om de kelder of de badkamer in toereikende mate te verwarmen.
Het desbetreffende verwarmingscircuit moet met een ruimtesensor (
stuk „Toebehoren" op pagina 7) zijn uitgerust. Het verwarmingscircuit wordt
ingeschakeld als de temperaturen aan de aanvoer van het zonnecircuit (S5)
en aan de bovenste verwarmingsbuffer (S4) hoger zijn dan de activeringstem-
peratuur. Bij gemengde verwarmingscircuits wordt vervolgens met de „Min.
gew. aanv.temp." (vanaf softwareversie V1.25, bij softwareversie V1.21 geldt:
0,6 x max. gewenste aanvoertemperatuur) verwarmd. Bij niet-gemengde ver-
warmingscircuits kan een aanvoertemperatuur van 90 °C worden bereikt.
De verwarming met zonnewarmte wordt uitgeschakeld als de ruimtetempera-
tuur „Dagtemp. tijdvenster 1" (zie
temperatuur wijzigen" op pagina 25) bereikt heeft of als aan de bovenste ver-
warmingsbuffer (S4) de activeringstemperatuur met 5 K is onderschreden.
Voor de verwarming van een zwembad met behulp van de overschotfunctie van
het zonnesysteem is een poolsensor (
nodig. De klemvoeler van de poolsensor wordt in de retour van het zwembad-
circuit gemonteerd om een uitschakeling bij het bereiken van de gewenste
temperatuur („Dag1 temperatuur") te waarborgen.
De volgende instellingen dienen in het menu voor de specialist verricht te
worden:
1. Overig. > Verw.circ. X:
Afhankelijk van het beoogde gebruik van het verwarmingscircuit:
Zwembadverwarming zonder brander
1) „Dagtemp. tijdvenster 1" = 29 °C
2) „Nachttemperatuur"
Uitschakeltemperaturen bij actieve
(1)/inactieve (2) overschotfunctie van
het zonnesysteem
2. Tijdvenster:
Afhankelijk van het beoogde gebruik van het verwarmingscircuit:
Zwembadverwarming zonder brander
Verw.circ. 1
Ma-Zo 0:00–0:00 (continu nachtbedrijf) overeenkomstig de behoefte
Verw.circ. 2
Verwarmingscircuit buiten
overschottijden in vorstbeveiliging,
Verw.circ. 3
aangezien nachttemp. = 5 °C
paragraaf „Zomer- / winterbe-
paragraaf „Gewenste ruimte- en nacht-
hoofdstuk „Toebehoren" op pagina 7)
Verwarming van badkamer/
kelder met brander
overeenkomstig de behoefte
= 5 °C
Buiten de overschottijden normaal
verwarmingsbedrijf
Verwarming van badkamer/
kelder met brander
Buiten de overschottijden normaal
verwarmingsbedrijf
L 30-NL – Technische wijzigingen voorbehouden 10.09
hoofd-