5. Testprocedure voor speling van de sonde
5,1 Inleiding
Voor een veilige, goede werking van het systeem is het van essentieel belang dat de sondetip geen enkel deel van
de ketel of de beschermhuls raakt. Volgens de normen moet de sondetip ten minste 14 mm (9/16") speling hebben.
Deze test bevestigt dat de LP40 sonde correct geïnstalleerd is. De test moet gedaan worden bij de eerste installatie,
en elke keer dat de sonde uit de ketel gehaald wordt, bv. voor de jaarlijkse inspectie.
Een paar "controledraden" worden gebruikt in combinatie met een Isolatieweerstandtester (meter) om te testen of er
minder dan 14 mm (9/16") radiale speling is vanaf het uiteinde van de tip. Dit wordt aangegeven door een "kortsluiting"
(d.w.z. een meting minder dan oneindig).
Wanneer de test correct wordt uitgevoerd, zal hij verzekeren dat de uiteindelijke positie van de sondetip ten minste
14 mm (9/16") van de beschermhuls verwijderd is. Zie Figuur 10.
LP40
LP40
Verbindingsdraad niet
in lijn
Waterniveau
Minimaal 40 mm (19/16")
Afmetingen minder
Minimaal 14 mm (9/16")
dan 14 mm (9/16")
wanneer geïnstalleerd
Potentieel gevaarlijk
Fig. 10
Juist
LP40 Zelfcontrolerende Laagwateralarmsonde met Hoge Integriteit
14
IM-P693-08-NL EMM-UKn-02