3
Doorzenden van ontvangen documenten
Indien Doorzendinstellingen bij Communicatie instellingen onder Systeeminstellingen
(via het scherm Extra functies) op 'Aan' is ingesteld, dan worden ontvangen documenten
doorgezonden naar een bestemming die vooraf in de machine is opgeslagen.
Volg de onderstaande procedure om de machine in de Doorzenden mode te zetten.
5
BELANGRIJK
• Om deze functie te kunnen gebruiken, dient u eerst de doorzendcondities aan te geven. Voor meer
informatie, raadpleegt u "Instellingen voor doorzenden" op pag. 10-14.
• Indien er een doorzendfout optreedt wanneer de modes [Afbeelding afdrukken], [Afbeelding opslaan
in geheugen] en [Geheugenslot] op 'Uit' zijn ingesteld, dan gaan de ontvangen documenten verloren.
OPMERKING
• Als u de Doorzenden mode instelt, zal <Doorzendcondities toegep.> verschijnen in het vlak Opdracht
monitor.
• U kunt instellen of I-Fax/faxdocumenten met doorzendfouten moeten worden afgedrukt en of ze in het
geheugen moeten worden opgeslagen. (Raadpleeg "Behandelen van documenten
met doorzendfouten" op pag. 10-30.)
1
5-6
Ontvangen van afdrukopdrachten en fax/I-Fax documenten
Druk herhaaldelijk op [Gereed] tot het scherm met basisfuncties voor
verzending verschijnt.
Tijdens ontvangst zal het transactienummer op het touch panel display verschijnen.
OPMERKING
Gebruik het scherm Systeem monitor om te controleren of er nog ontvangen documenten
in het geheugen zijn opgeslagen. (Raadpleeg "Controleren van gegevens van
ontvangstopdrachten" op pag. 7-7 of "Controleren van gegevens van faxopdrachten"
op pag. 7-17.)
(Extra functies) ➞ [Systeeminstellingen] ➞
Druk op
[Doorzendinstellingen].
Indien er een systeembeheerder ID en een systeemwachtwoord zijn ingesteld, voer deze
(numerieke toetsen) ➞ druk op
dan in met
-
(In-/Uitloggen).