Hoofdstuk 5
De rotor van de hulpwaterpomp
controleren
Voorzichtig: Als de rotor wordt gecontroleerd, moet
het filter in de uitlaatslang van de hulpwaterpomp ook
worden gecontroleerd.
1. Controleer
of
dichtgedraaid.
2. Draai de vier bouten (afbeelding 6, item 1) los
waarmee de eindplaat van de hulpwaterpomp is
vastgezet en verwijder de plaat. Als de eindplaat
van de hulpwaterpomp wordt verwijderd, zal er
wat water uit de pomp stromen.
3. Wees voorzichtig met de O-ring van de pakking
(afbeelding 7, item 1).
4. Verwijder de rubberen einddop (afbeelding 7, item
2) en trek de rotor van de as (afbeelding 8).
5. Reinig de contactvlakken van het pomphuis en de
eindplaat.
6. Controleer de rubberen rotor op bovenmatige
slijtage of beschadiging en vervang deze als dit
nodig is.
7. Smeer Spheerol SX2 vet op de nieuwe rotorbladen
en monteer de rotor in de behuizing met de bladen
naar rechts gebogen. Plaats de rubberen einddop
en O-ring van de pakking terug.
8. Monteer de eindplaat en draai de bouten van de
eindplaat vast.
9. Open de buitenboordkraan.
Pagina 30
30
de
buitenboordkraan
is
Afbeelding 6
Afbeelding 7
Afbeelding 8
N40633