3.14 FUNCTIE "SCHOORSTEENVEGER"
Indien geactiveerd, zorgt deze functie ervoor dat de interne groep op een instelbaar vermogen werkt. In deze status zijn alle afstellingen
uitgesloten en blijven enkel de veiligheidsthermostaat en de begrensthermostaat actief.
Deze functie kan alleen worden geactiveerd als er geen aanvragen zijn.
Om de functie van de schoorsteenveger te activeren, selecteert u de modus "Winter", bij afwezigheid van sanitaire en verwarmingsaan-
vragen,en drukt u 8 seconden op de knop "Reset"; de activering wordt aangegeven door het betreffende symbool (17-18 knipperend,
Afb. 52)
Voor de functie schoorsteenveger in verwarmingsmodus moet na activering een aanvraag worden ingediend via een kamerthermostaat
in de zone.
Voor de schoorsteenvegerfunctie in sanitaire modus, na activering een kraan openen en het kraanwater laten lopen.
Tijdens de functie is het mogelijk om het systeem en de sanitaire instellingen te wijzigen.
Met deze functie kan de technicus de verbrandingsparameters te controleren.
Als de controles zijn voltooid, deactiveert u de functie door 1 seconde op de knop "Reset" te drukken.
3.15 PARAMETERINSTELLING VOOR INSCHAKELEN
Tijdens de eerste inschakeling van het toestel is het nodig om de volgende parameters aan te passen, die betrekking hebben op de werking
van de generator, het type externe groep en het type systeem dat op het toestel is aangesloten.
Vermogen warmtepomp
Stel parameter A11 in volgens het type aangesloten externe groep.
Snelheid circulatiepomp
Het is noodzakelijk om de snelheid van de circulatiepomp aan te passen aan de kracht van het apparaat om de operationele efficiëntie van
de machine te verbeteren.
Wij raden u aan de waarden te controleren zoals aangegeven in de volgende tabel:
Aantal zones
Stel parameter A13 in op basis van het aantal zones in het systeem dat rechtstreeks door de machine wordt bestuurd.
114
Vermogen
12
14
16
Parameter A04
80%
87%
100%