Inhoudsopgave
Advertenties
Bij het ingaan en verlaten van de bocht kan de selectie van
het doel vertraagd of verstoord zijn. In dergelijke gevallen zal
het ACC-voertuig mogelijk niet remmen zoals verwacht of te
laat remmen.
Tijdens het rijden op een weg met scherpe bochten (bijv. een
kronkelige weg) kan het ACC-voertuig plots versnellen omdat
de voorligger uit het zicht van de sensor verdwijnt.
Als de afstand tussen het ACC-voertuig en de aangrenzende
rijstrook te klein is, is het mogelijk dat de ACC ingrijpt en het
voertuig doet remmen.
De bestuurder is te allen tijde verantwoordelijk voor het
bepalen en aanhouden van een veilige volgafstand en mag
niet op de ACC vertrouwen om een nauwkeurige volgafstand
aan te houden.
Als gevolg van beperkingen van het systeem kan er tijdens
het bergop of bergafwaarts rijden een discrepantie optreden
tussen de werkelijke ACC-kruissnelheid en de ingestelde
kruissnelheid. Vanwege het beperkte remvermogen en het
rijden op een helling is de snelheid mogelijk niet voldoende
geregeld en kan de afstand tot het voorligger verkeerd
worden ingeschat.
Servicebeperkingen
ACC is afhankelijk van andere systemen, zoals het systeem
voor elektronische stabiliteitsregeling. Als een van die
systemen
wordt
gedeactiveerd,
de adaptieve cruisecontrol gedeactiveerd. In geval van
automatische deactivering klinkt er een geluidssignaal en wordt
148
Starten en rijden
Let op
wordt
automatisch
op het scherm aan bestuurderszijde een melding getoond. De
bestuurder moet ingrijpen om de snelheid en volgafstand te
regelen. Automatische deactivering kan de volgende oorzaken
hebben:
• De bestuurder opent het portier.
• De motorkap of koff erbak is geopend.
• De bestuurder heeft de veiligheidsgordel losgemaakt.
• Het rempedaal is ingedrukt.
• De versnelling staat in een andere stand dan D.
• Het motortoerental is te laag of te hoog.
• De banden hebben geen grip.
• De temperatuur van de remmen is te hoog.
• De parkeerrem wordt gebruikt.
• De ESP-functie is geactiveerd.
• De functie AEB (autonome noodstop) is geactiveerd.
• Wanneer ESP is uitgeschakeld (d.w.z. wanneer de ESP
OFF (UIT)-knop wordt ingedrukt, gaat het ESP OFF (UIT)-
controlelampje op het combi-instrument branden en wordt
het ESP-systeem uitgeschakeld).
• Het voertuig is betrokken bij een botsing.
• Het herkenningsvermogen van de camera verslechtert bij
direct zonlicht of fel licht van een tegenligger.
• De camera of millimetergolfradarsensor aan de voorkant
werkt niet.
• De snelheid van het voertuig is hoger dan de maximale
uitvalsnelheid van 130 km/h.
• De bochtradius van de weg is minder dan 250 meter.
• Zie "Camera" voor meer informatie over de beperkingen van
de camera.
ook
• Zie "Radar" voor meer informatie over de beperkingen van
de radar.
Advertenties
Inhoudsopgave
