De DR-detector tussen twee NX-werkstations delen
Wanneer u een DR-detector tussen NX-werkstations wilt delen, moet de DR-
detector op elk van de werkstations zijn geconfigureerd. Een eenheid voor IR-
gegevenscommunicatie wordt aangesloten op elk van de werkstations.
De DR-detector wordt geconfigureerd om met een specifiek NX-werkstation te
communiceren. Met de procedure voor het registreren van de DR-detector
voor een ander werkstation wordt de beschikbaarheid van de DR-detector
tussen NX-werkstations geschakeld.
Er zijn twee werkschema's voor het registreren van de DR-detector. Welk
werkschema wordt gebruikt, wordt tijdens de installatie op het NX-
werkstation geconfigureerd.
• Met automatische registratie
De registratie wordt gestart door de IR-gegevenspoort van de detector
dicht bij de eenheid voor IR-gegevenscommunicatie te houden die is
verbonden met het NX-werkstation.
• Met de DR 10s DR 14s-registratietool
De registratie wordt gestart door de tool op het NX-werkstation uit te
voeren.
Onderwerpen:
•
De DR-detector registreren voor een NX-werkstation via automatische
registratie
•
De DR-detector voor een NX-werkstation registreren met de DR 10s DR
14s-registratietool
Opmerking: De eenheid voor IR-gegevenscommunicatie wordt
geconfigureerd voor aansluiting op een specifieke USB-poort. Sluit
hem niet aan op een andere USB-poort.
DR 10s | Geavanceerde werking | 93
0351A NL 20220310 0942