3.4 De monsterafvoerstroom aansluiten
3.5 De sonde monteren en plaatsen
afbeelding 5
Onderdelen sonde*
1.
Borgring elektrode
2.
Meetelektrode
3.
Sondecorpus
4.
Vulschroef
Opmerking: in de plug bevindt zich een kleine opening waardoor het instrument een consistente druk kan vasthouden,
ongeacht de druk in de atmosfeer.
5.
Flens
6.
Sluitring sondecorpus
7.
Voorgemonteerd membraan (set van vier); controleer of het juiste membraan is gekozen (d.w.z. CL op de zijkant
betekent het chloormembraan).
3.5.1 Montage sonde
*Zie
Reserveonderdelen en accessoires op pagina
Sluit de afvoerstroom aan met behulp van de meegeleverde slang met ½-inch
binnendiameter. Zorg dat de slang een vrije loop heeft (zonder obstakels) zodat de
afvoerstroom geen onnodige tegendruk of overstroming veroorzaakt.
Opmerking: de afvoer van het instrument dient naar het riool te worden geleid.
Raadpleeg
afbeelding 5
WAARSCHUWING
Bestudeer altijd de bedieningsvoorzorgsmaatregelen, gevaren en noodprocedures
op de materiaalveiligheidsbladen, alvorens de containers, reservoirs en de
productiesystemen met chemische reagentia en standaarden te bedienen.
Als contact met chemicaliën mogelijk is, wordt het dragen van oogbeschermende
attributen altijd aangeraden.
1. Schroef de membraandop op het sondelichaam
Pas op dat u de buitenkant van de membraan niet aanraakt of beschadigt.
2. Verwijder de vulschroef uit het sondelichaam.
3. Controleer de elektrolyt visueel op partikels of andere
verontreinigingen.
4. Vul het sondelichaam met behulp van de meegeleverde injectiespuit met ~7 ml
elektrolyt.
5. Schuif de elektrode in het sondelichaam. Forceer hierbij niets.
31.
voor een gedetailleerde beschrijving van de sondecomponenten.
(afbeelding 6
en
afbeelding
Installatie
7).
11