4.6.1.1 Instellen van de temperatuur
4.6.2 pH (alleen 9184sc T.F.C. of 9184sc Chloor + Zuur)
4.6.2.1 Proces pH 1-puntsmonster
4.6.2.2 Proces pH 2-puntsmonster
1. Selecteer vanuit het hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig dit.
2. Accentueer de gewenste sensor als er meer dan één sensor aangesloten is en
bevestig dit.
3. Kies KALIBREREN en bevestig dit.
4. Kies PROCES TEMP. en bevestig dit.
5. Druk op ENTER indien de waarde stabiel is, TEMP: XX.X wordt weergegeven.
Bevestig om verder te gaan.
6. Pas de uitlezing XX.X °C aan met het toetsenbord en bevestig dit.
7. KAL COMPLEET, OFFSET: X.X °C, bevestigen om verder te gaan.
8. BRENG SONDE NAAR PROCES wordt weergegeven Bevestigen.
De producent adviseert kalibratie van de pH-sonde met een pH 4 en pH 7 bufferoplossing,
onafhankelijk van de monster-pH.
1. Selecteer vanuit het hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig dit.
2. Markeer de gewenste sensor als er meer dan één sensor aangesloten is en bevestig
dit.
3. Kies KALIBREREN en bevestig dit.
4. Kies PROCES PH en bevestig dit.
5. Kies 1-PUNTSMONSTER en kies de beschikbare uitvoermodus (Actief, Houden of
Transmissie) uit het lijstvak en bevestig dit.
6. VERPLAATS SCHONE SONDE NAAR MONSTER wordt weergegeven. Bevestig om
verder te gaan.
7. WAARDE: X.XX pH, TEMP: XX.X °C wordt weergegeven. Bevestig om verder te
gaan.
8. Pas de MONSTERWAARDE aan: X.XX pH met het toetsenbord en bevestig.
9. COMPLEET, OFFSET: X.XX pH, SLOPE: XX.X% weergave. Bevestig om verder te
gaan.
10. Plaats sonde weer terug in het proces. Bevestigen.
1. Selecteer vanuit het hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig dit.
2. Markeer de gewenste sensor als er meer dan één sensor aangesloten is en bevestig
dit.
3. Kies KALIBREREN en bevestig dit.
4. Kies PROCES PH en bevestig dit.
5. Kies 2-PUNTSMONSTER en kies de beschikbare uitvoermodus (Actief, Houden of
Transmissie) uit het lijstvak en bevestig dit.
Bediening
23