Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
Afb. 3: Door de KAMER-waarde te wijzigen, wordt de verwarmingscurve naar boven of naar bene-
den aangepast.
Dit heeft geen gevolgen voor de verhouding tussen de aanvoertemperatuur en de buitentemperatuur.
11.4
De warmstooklijn afstellen bij -5 °C, 0 °C en 5 °C
Bij buitentemperaturen tussen -5 °C en +5 °C kan het soms nodig zijn om een deel van de verwarmingscurve aan te passen wanneer de
binnentemperatuur niet constant is. Speciaal hiervoor heeft het regelsysteem een functie die de warmstooklijn bij slechts drie buiten-
temperaturen aanpast: -5 °C, 0 °C en +5 °C.
Deze functie maakt het mogelijk om de instelwaarde voor de aanvoertemperatuur bij drie specifieke buitentemperaturen te verhogen
of te verlagen zonder de rest van de verwarmingscurve te beïnvloeden. Wanneer de buitentemperatuur bijvoorbeeld -5 °C is, zal de
aanvoertemperatuur geleidelijk veranderen tussen 0 °C en -10 °C, waarbij de maximale aanpassing wordt gerealiseerd bij -5 °C.
Onderstaande afbeelding toont de aangepaste STOOKLIJN -5. De aanpassing is in de grafiek te zien als een bult. U kunt de verwarmings-
curve bij elk van de drie specifieke buitentemperaturen aanpassen: -5 °C, 0 °C en +5 °C. De aanvoertemperatuur kan worden gewijzigd
met plus/min 5 °C.
1
5 6
4 0
2 4
2 0
Afb. 4: De aangepaste curve bij -5 °C
11.5
WARMTESTOP
De functie WARMTESTOP zet de productie van radiatorwarmte automatisch volledig stop wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of
hoger is dan de ingevoerde waarde voor warmtestop.
Wanneer de warmtestopfunctie actief is, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld, behalve als er warm water wordt geproduceerd. De
circulatiepomp wordt echter dagelijks gedurende één minuut ingeschakeld om niet vast te gaan zitten.
De af fabriek ingestelde waarde voor het activeren van de warmtestop is een buitentemperatuur van 17 °C. Als de warmtestopfunctie
actief is, moet de buitentemperatuur dalen tot 3 °C onder de warmtestopinstelling voordat de warmtestop wordt gedeactiveerd en de
warmteproductie weer begint.
48
DHP-iQ
1
5 6
4 0
2 4
2 0
0
3
2
-5
0
-2 0
VIJSQ110
2
3
-2 0
1. Aanvoertemperatuur (°C)
2. Buitentemperatuur (°C)
3. Plaatselijk hogere aanvoertemperatuur bij -5 °C
1. Aanvoertemperatuur (°C)
2. Gewenste aanvoertempera-
tuur
3. Buitentemperatuur (°C)
Danfoss Heating Solutions
Advertenties
Inhoudsopgave
