Bediening
7.
Houd het pistool in de metalen emmer (spuitgedeelte
naar beneden) en druk een metalen onderdeel van
het pistool stevig tegen de emmer. Zorg voor een
goed metaal-op-metaal contact tussen het pistool
en de houder.
8.
Verwijder de veiligheidspal van het pistool en knijp in de
trekker. Draai tegelijkertijd de drukregelingsschakelaar
langzaam in de richting van de klok, snel genoeg om
de vloeistof bij lage druk te laten stromen.
9.
Laat de pomp net zolang draaien tot er schoon
oplosmiddel uit het pistool komt.
10. Laat de trekker los en zet het pistool op de veiligheidspal.
11. Als u begint met spuiten, plaats de pomp of de
aanzuigbuis dan in de toevoercontainer. Verwijder
de veiligheidspal van het pistool en zet het pistool aan
terwijl u het in een andere lege, metalen houder houdt,
terwijl u een metalen onderdeel van het pistool stevig
tegen de metalen emmer drukt, zodat het oplosmiddel
uit de pomp en slang stroomt. Zodra er verf uit het
pistool komt, moet u de drukregelingsschakelaar naar
de minimumdruk draaien, het vul-/drukontlastingsventiel
in vulpositie (open) plaatsen en de veiligheidspal op het
pistool zetten.
12. Als u de verfspuit wilt opbergen, verwijdert u de
aanzuigbuis of pomp uit de oplosmiddelemmer en laat
u het oplosmiddel uit de pomp en slang stromen. Zet het
pistool op de veiligheidspal. Zie Opslag, pagina 11.
13. Volg altijd de Drukontlastingsprocedure, pagina 8 als
u de verfspuit uitschakelt.
KENNISGEVING
Om schade en bevriezing tijdens de opslag te voorkomen,
dient u nooit water in de vloeistofpomp te laten staan
Opstarten
1.
Bereid de materialen voor volgens de aanbevelingen van
de fabrikant.
2.
Plaats de aanzuigbuis in de materiaalhouder.
3.
Start de verfspuit.
a.
Het vul-/drukontlastingsventiel moet „OPEN" zijn
in de vulpositie.
b.
Controleer of de veiligheidspal is ingeschakeld,
bevestig daarna de tip en de tipbeschermer.
10
ti15989a
c.
Zet de AAN/UIT-schakelaar van de motor „AAN".
d.
Draai de drukregelingsschakelaar met de klok
mee om de pomp te vullen.
e.
Nadat de pomp is gevuld, draait u het
vul-/drukontlastingsventiel naar de positie
„GESLOTEN".
f.
Draai de drukregelingsschakelaar naar de
gewenste spuitdruk.
g.
Verwijder de veiligheidspal van het pistool om te
beginnen met spuiten.
De druk afstellen
• Om het risico op injectie door de huid te voorkomen:
houd nooit uw hand, lichaam, vingers of hand gewikkeld
in een doek voor de spuittip wanneer u deze reinigt
of controleert of deze schoon is. Wijs altijd met het
pistool naar de grond of naar een afvalcontainer
wanneer u controleert of de tip schoon is of wanneer
u een zelfreinigende tip gebruikt.
• Wanneer u in de verfemmer spuit, gebruik dan altijd de
laagste spuitdruk en zorg voor stevig metaal-op-metaal
contact tussen het pistool en de houder.
• Om het systeem in noodgevallen te stoppen, schakelt
u de motor uit. Ontlast vervolgens de vloeistofdruk in
de pomp en slang. Zie de Drukontlastingsprocedure
op pagina 8.
Wanneer u de druk aanpast, draai de drukregelingsschakelaar
dan met de klok mee om de druk te verhogen en tegen de klok
in om de druk te verlagen. Gebruik altijd de laagst mogelijke
druk om het materiaal volledig te verstuiven. Wanneer u meer
dekking nodig hebt, neem dan een grotere spuittip. Dat is veel
beter dan dat u de vloeistofdruk verhoogt.
OPMERKING: Als u de verfspuit bedient bij een hogere druk
dan nodig is, verspilt u materiaal, raakt de tip vroegtijdig
versleten en wordt de levensduur van de verfspuit verkort.
OPMERKING: Test het spuitpatroon. De grootte en hoek van
de tip bepalen de patroonbreedte en het debiet.
3A2172M