Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te plaatsen:
■
niets op de apparaatdeur leggen of plaatsen en er niets aan
hangen. Geen vormen of toebehoren op de apparaatdeur
plaatsen.
Uw nieuwe oven
Wij presenteren u uw nieuwe oven. In dit hoofdstuk worden de
functies van het bedieningspaneel en van de afzonderlijke
onderdelen uitgelegd. Bovendien wordt informatie gegeven
over de accessoires en de onderdelen binnenin de oven.
Bedieningspaneel
Hier ziet u een volledig overzicht van het bedieningspaneel.
Afhankelijk van het apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
Gebruik
1
Functiekeuzeknop
2
Temperatuurknop
Intrekbare draaiknoppen
In sommige ovens zijn de draaiknoppen intrekbaar. Druk op de
draaiknop als hij op de nulstand staat, om hem vast te zetten of
uit te trekken.
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode in.
Stand
Gebruik
Nulstand
De oven is uitgeschakeld.
Û
3D-hetelucht*
Voor taart en gebak. Bakken op
›
drie niveaus is mogelijk. Een venti-
lator aan de achterwand van de
oven verdeelt de warmte gelijkma-
tig in de binnenruimte.
Boven- en onder-
Voor taart en gebak, ovenschotels
%
warmte*
en magere braadstukken, bijv.
rund of wild, op één niveau. De
warmte komt van boven en van
onderen.
Pizzastand
Voor de snelle bereiding van diep-
œ
vriesproducten zonder voorverwar-
men, bijv. pizza's, frites of
bladerdeeggebak. De warmte
komt van onderen en van de venti-
lator aan de achterwand van de
oven.
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN60350.
All manuals and user guides at all-guides.com
Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel
■
kunnen de toebehoren krassen geven op de deur.
Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven.
Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep
■
vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het
gewicht van het apparaat niet en kan afbreken.
Stand
#
$
%
$
&
J
N
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
Wanneer er een verwarmingsmethode is ingesteld, gaat de
ovenlamp in de binnenruimte aan.
Gebruik
Circulatiegrillen
Voor het bakken en braden van
vlees, gevogelte en vis. Grillele-
ment en ventilator schakelen afwis-
selend in en uit. De ventilator
verdeelt de hitte gelijkmatig
rondom de gerechten.
Grill, groot
Voor het grillen van steaks, worst-
jes, sneetjes brood en stukjes vis.
Het hele oppervlak onder het gril-
lelement wordt heet.
Grill, klein
Voor het grillen van kleine hoeveel-
heden steaks, worstjes, toast en
vis. Het middelste deel van het gril-
lelement wordt heet.
Onderwarmte
Voor het inkoken, nabakken of -
roosteren. De warmte komt van
onderen.
Ontdooien
Voor het ontdooien van bijv. vlees,
gevogelte, brood en gebak. De
ventilator wervelt de hete lucht
rondom de gerechten.
Snel voorverwarmen De oven bereikt zeer snel de inge-
stelde temperatuur.
Licht
Voor het inschakelen van de oven-
lamp in de binnenruimte.
overeenkomt met EN60350.
61