Nederlands
7.2. Loc- en functiedecoders aansturen
Actieve Loc- en functiedecoder
Zodra u een loc- of functiedecoder oproept wordt dit adres intern als „actief" opgeslagen. Alleen
het laatst opgeroepen locadr es wordt in het display getoond. In het interne databestand kunnen
max. 64 locs worden beheer d. Wordt de 65
actieve locs gewist die het langste niet in het display is verschenen.
Zodra u een locadres op de MasterControl oproept, grijpt het systeem automatisch terug op de in
de locdatabank opgeslagen parameters. Wanneer u het locadres voor de eerste keer oproept
worden de decoder automatisch de basisinstellingen toegewezen.
Hoofdstuk 6.1. Parameters in Locmenu instellen
Beelden in het d isplay
In het display zijn: het laatst opgeroepen decoderadres, de locnaam (indien toegewezen) , het
toegewezen dataformat, de ingestelde rijstap, de rijrichting en de ingeschakelde functies te zien.
Bovendien is te zien of een loc voor de overname door een andere rijregelaar is beveiligd.
Let op: In Motorola I-format wordt geen absolute richtingsinformatie vergezonden. Daarom wordt
bij decoders voor het Motorola I-format geen pijl voor de rijrichting aangegeven.
Adres invoeren
ADR: 216
* = Afbreken
# / ok
216
DCC
BR216
Twee locadressen afwis selend aanstu ren
Na het gelijktijdig indrukk en van de shifttoets ( ) en de toets 0 / menu verschijnt het locadres
in het display dat voor het zojuist getoonde adr es werd weergegeven. Met deze functie kunt u
simpel en snel wisselen tussen twee locadressen die u parallel wilt aansturen.
Loc uit de locdatabank oproepen
Als alternatief voor het oproepen van een loc- of functiedecoder via de invoer van het adres kunt
u deze ook uit de locdatabank opr oepen. Deze mogelijk heid is b.v. handig wanneer u nog wel de
locnaam weet, maar het daarbij behorende adresnummer bent vergeten. Roep daarvoor het menu
op met
0 / menu. Om verder te gaan zie pag. 136.
Pagina 7.2
Voer het adres van de loc- of functiedecoder in via het toetsenbord.
0
Bij de invoer van het eerste cijfer wordt het display automatisch
naar de adresinvoer omgeschakeld.
Aanwijzing: Het adres kan 1- tot 5-cijferig zijn. De invoer van
opvullende nullen (adres 09) is niet nodig, maar leidt tot het gaan
naar een ander menu.
Bevestigen van het ingevoer de adres met # / ok.
Afbreken van de invoer met * / esc.
Na het oproepen van een locadres wordt in het display het adres,
0
de locnaam (indien toegewezen) , en het daaraan toegewezen
dataformat weergegeven. Is het adres al in de locdatabank
opgeslagen dan wordt op de ingev oerde data teruggegrepen. Is
het adres nog niet opgeslagen dan worden aan hem de
basisinstellingen toegewezen.
e
loc opgeroepen dan wordt de loc uit de lijst van
MasterControl