5.3
Laagohmse weerstand/doorgangsmeting
De meting van de laagohmse weerstand/doorgangsmeting dient om de beschermings-,
aardings- en potentiaalcompensatiegeleiderverbinding van een elektrische installatie te testen.
Er zijn twee subfuncties voorzien:
R LOWΩ
- Weerstandsmeting overeenkomstig EN 61557-4 met een teststroom van 200
mA en polariteitswissel
CONTINUITY
teststroom van 7 mA.
Toetsfunctie volgens hoofdstuk
4.2 Functiekeuzeschakelaar
Testparameters
Test
Subfunctie
Limiting value
Maximale weerstand [zonder (---), 0,1 Ω ÷ 20,0 Ω]
(Limietwaarde)
Bijkomende testparameter voor de subfunctie Doorgangsmeting
Zoemer AAN (weerklinkt wanneer de weerstand kleiner is dan de ingestelde
limietwaarde) of UIT
5.3.1 Laagohmse weerstand met 200 mA teststroom
De weerstandsmeting wordt uitgevoerd met automatische polariteitsomkering van de
testspanning.
Aansluitplan
Afbeelding 5.9: Aansluiting van de 3-geleider testdraad en de
BENNING IT 115 / IT 130
(DOORGANG) - continue doorgangsmeting met een gereduceerde
[R
LOWΩ, CONTINUITY] (DOORGANG)
optionele 40 m meetkabel BENNING TA 5 (044039)
- Afbeelding met IT 130 als voorbeeld
Afbeelding 5.8: Laagohmse
weerstand RLOW Ω met 200 mA
40
teststroom
5260 / 01/2023 nl