Uitvoering van de laagohmse meting R LOWΩ
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand
Stel de subfunctie in op
Stel de limietwaarde in (optioneel).
Sluit de testdraden aan op het apparaat en compenseer indien vereist de
testdraadweerstand (zie hoofdstuk 5.3.3 Compensatie (nulafstemming) van de
testdraadweerstand).
Schakel het testobject spanningsvrij en ontlaad de aanwezige condensatoren.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.9).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel voor IT 130)
Afbeelding 5.10: Voorbeeld laagohmse meting R LOW
Weergegeven resultaten:
R .............. R LOWΩ laagohmse weerstand
R+ ............ Deelresultaat bij positieve polariteit
R- ............. Deelresultaat bij negatieve testpolariteit
5.3.2 Doorgangsmeting met 7 mA teststroom
Deze testfunctie is vergelijkbaar met de doorgangsmeting van een digitale multimeter of
doorgangstester met lage teststroom. De continue test gebeurt zonder polariteitsomkering en
kan worden gebruikt om inductieve componenten te testen.
Aansluitplan
Afbeelding 5.11: Gebruik van de Commander-testpen en 3-geleider testdraad
BENNING IT 115 / IT 130
R
LOWΩ.
- Afbeelding met IT 130 als voorbeeld
41
R
LOW.
Ω
5260 / 01/2023 nl